Blijf kalm en volg de pijltjes...

NBD over het belang van veilig evacueren

Bij het uitbreken van brand in een gebouw waarin veel mensen aanwezig zijn, is een veilige evacuatie van belang. Zodra de verlichting uitvalt, kan er paniek ontstaan en is een ontruimingsplan alleen niet voldoende. Hiervoor worden noodverlichtingsinstallaties ingesteld, die aangaan wanneer de spanning wegvalt.

Noodverlichtingsarmaturen

Er zijn twee belangrijke groepen noodverlichtingsarmaturen, te weten centrale en decentrale noodverlichtingsarmaturen.

Centrale noodverlichtingsarmaturen

Zorgen ervoor dat bij het wegvallen van de netspanning de centrale noodverlichtingsunit automatisch de voeding overneemt van de (nood)verlichtingsarmaturen.

Decentrale noodverlichtingsarmaturen

Dit zijn armaturen met ingebouwde oplaadbare batterijen. Bij het wegvallen van de netspanning schakelen deze batterijen automatisch in. Deze batterijen zijn rechtstreeks aangesloten op de netspanning waardoor ze constant opgeladen zijn. Om esthetische redenen is het ook mogelijk de noodverlichtingsunits (batterijen) in te bouwen in de verlichtingsarmaturen voor normaal gebruik.

Een noodstroomaggregaat kan de normale verlichting van stroom voorzien bij het wegvallen van de spanning. Op deze manier functioneert de normale verlichting als noodverlichting.

Toepassingen van noodverlichting

Noodverlichting kan twee doeleinden hebben. Ten eerste kan het dienen als vervangingsverlichting, waardoor normale werkzaamheden kunnen worden afgerond en mensen zich op de omgeving kunnen oriënteren. Vluctrouteverlichting is gericht op de veiligheid bij ontruiming van een gebouw.

Drie toepassingsgebieden van noodverlichting

  1. Vluchtrouteverlichting bestaat uit vluchtwegaanduiding en vluchtwegverlichting. Bij vluchtwegverlichting geldt een minimale lichtsterkte van 1 lux op de vloer voor veilig gebruik. Vluchtwegaanduiding geeft de kortst mogelijke vluchtweg aan door middel van de groen-witte pictogrammen. Vluchtrouteverlichting moet worden toegepast bij:
     
    • - elke uitgang die bedoeld is als nooduitgang;
    • - elk niveauverschil , zoals trappen en hellingbanen;
    • - elke richtingsverandering of kruising van de route;
    • - de buitenzijde van elke uitgang naar buiten;
    • - elke handbrandmelder, brandbestrijdingsmiddel of EHBO-post.
       
  2. Antipaniekverlichting is bedoeld om voldoende licht te creëren in grote ruimtes zodat de vluchtroute veilig bereikt kan worden;
     
  3. Verlichting bij risicovolle werkplekken is nodig wanneer direct gevaar voor de werknemer dreigt bij het uitvallen van de verlichting door een spanningsuitval. Als noodverlichting voor deze werkplekken is een minimale verlichtingssterkte van 15 lux vereist.
Bouwbesluit

Wat zegt Afdeling 6.1, artikel 6.3 over de toepassing van noodverlichting?
 

  • Noodverlichting moet worden toegepast in verblijfsruimten voor meer dan 75 personen en in besloten ruimten waar een beschermde vluchtroute of beschermde route doorheen loopt;
  • In wegtunnelbuizen moet noodverlichting worden toegepast.

De noodverlichting moet voldoen aan het volgende:
 

  • De verlichtingssterkte op vloerniveau 10 lux moet zijn;
  • Binnen 5 seconden na het uitvallen van de stroom in moet de noodverlichting in werking moet treden;
  • De noodverlichting moet gedurende ten minste 60 minuten de vereiste verlichtingssterkte geven.
Product vinden? >> Noodverlichting op NBD-Online

Meer weten?

NVFN - samenwerkingsverband van toonaangevende Nederlandse fabrikanten en leveranciers die actief zijn op het gebied van noodverlichting
Bouwbesluit - Afdeling 6.1 - artikel 6.3 Noodverlichting
Arbobesluit artikel 3.7 - Veilig gebruik van vluchtwegen en nooduitgangen
Arbobesluit artikel 3.9 - Noodverlichting
NEN-EN 1838 - Toegepaste verlichtingstechniek - Noodverlichting
NEN 3011 - Veiligheidskleuren en -tekens in de werkomgeving en in de openbare ruimte
NEN 1010 - Elektrische installaties voor laagspanning - Nederlandse implementatie van de HD-IEC 60364-reeks

« Nieuws overzicht