Basiskennis Bouwkunde: Binnenwandafwerkingen

Basiskennis bouwkunde, overzichtelijk de mogelijke soorten binnenwandafwerkingen op een rij 

Omschrijving

Een binnenwandafwerking is de aan een binnenruimte grenzende buitenste laag (toplaag) van een wandconstructie. Het oppervlak van in zogenoemd schoon werk uitgevoerde wanden wordt hier niet tot de wandafwerking gerekend.

De keuze van een wandafwerking wordt in belangrijke mate bepaald door de bestemming van een ruimte en de gewenste structuur van het oppervlak van de wand.

Meteen een product vinden?
>> Binnenwandafwerkingen op NBD-Online
>> Binnenmuurverven                                             
 >> Wandplaten, binnen                                            
>> Kunststof bekledingsplaten                           

Kenmerken

  • Behang;
  • Tegels en platen;
  • Pleisterwerk;
  • Muurverf.

Referentienummers


Samenstelling

Systeemopbouw van binnenwandafwerkingen

Wandafwerkingen worden rechtstreeks met een hechtlaag of met mechanische bevestigingsmiddelen al dan niet met behulp van een regelwerk tegen binnenwanden of tegen de binnenzijde van buitenwanden aangebracht.

Onderscheiden kunnen worden:

  • Baanvormige wandafwerkingen;
  • Tegels en platen;
  • Pleisterwerk;
  • Muurverven.

Elementopbouw van binnenwandafwerkingen

Baanvormige binnenwandafwerkingen

Hieronder worden wandafwerkingsmaterialen verstaan die in baanvorm in de handel worden gebracht. Er wordt hierbij onderscheid gemaakt tussen “behang” en “wandbekleding”. Onder behang worden de baanvormige wandafwerkingen verstaan op basis van papier. Alle overige baanvormige materialen voor wandafwerking worden aangeduid met wandbekleding. De banen worden aaneensluitend op de wand gelijmd.

Keramisch tegelwerk binnenwanden

Keramisch tegelwerk vormt een harde, niet-naadloze wandafwerking die met een hechtmiddel tegen een wand is aangebracht.

Natuursteen tegelwerk binnenwanden

Wandafwerkingen van natuursteen platen, tegels en klinkers vormen een harde, niet-naadloze afwerking die voornamelijk op steenachtige ondergrond wordt aangebracht, met een hechtmiddel en/of met behulp van speciale ankers.

Pleisterwerk voor binnenwanden

Pleisterwerk is een naadloze afwerking bestaand uit een aaneengesloten laag van stukadoorswerk. Het aanbrengen van pleisterspecie geschiedt met de hand of door middel van spuiten in één of meerdere lagen.

Binnenmuurverven

Muurverf is een vloeibaar product dat is samengesteld uit bindmiddelen met daaraan toegevoegd pigmenten, vulstoffen en hulpstoffen. Het wordt in één of meerdere dunne lagen op een wand aangebracht. Als gevolg van een filmvormingsproces gaat het vloeibaar opgebrachte product over in een vaste laag. Het aanbrengen gebeurt door middel van uitstrijken met kwast of roller, of door spuiten.

Wandafwerkingen binnen, platen

Wandafwerkingen van plaatmateriaal vormen een niet-naadloze afwerking die direct of met behulp van een regelwerk tegen een wand is aangebracht. Plaatmateriaal voor wandafwerking kan ook in de vorm van tegels (anders dan keramisch of natuursteen) of stroken worden verwerkt.

Een product vinden?
>> Binnenwandafwerkingen op NBD-Online
>> Binnenmuurverven                                             
 >> Wandplaten, binnen                                            
>> Kunststof bekledingsplaten                           

Vorm en afmeting

Vorm van binnenwandafwerkingen

Wandafwerkingen vormen in de regel een vlakke laag met een glad of gestructureerd oppervlak. Naadloos zijn alleen de afwerkingen met pleisterwerk of muurverven. Alle overige afwerkingen zijn niet naadloos en zijn samengesteld uit:

  • Tegels;
  • Stroken;
  • Platen;
  • Banen.

Naden kunnen open blijven, of worden gedicht met voegvulling, lassen of “koud tegen elkaar” verwerkt. Banen behang kunnen overlappend of stotend worden verwerkt.

Afmetingen, gewicht van binnenwandafwerkingen

Zie tabel 1.

Het gewicht van een wandafwerking kan naast de statische belasting van belang zijn voor de bijdrage aan de geluidsisolatie.

Tabel 1

Wandafwerking

dikte

gewicht

Volumieke massa

 

mm

N/m2

kg/m3

Baanvormig

1 - 3

-

-

Keramische tegels

8 - 65

100 - 600

-

Natuursteen tegels/platen

11 - 75

300 - 850

-

Pleisterwerk

2 - 10

-

1.300 - 1.900

Muurverf

< 1

-

900 - 1.600

Platen

2 - 100

-

150 - 7.800

 

Uiterlijk van binnenwandafwerkingen

Oppervlaktestructuur, kleur, glans

De oppervlaktestructuur, kleur en glans van een wandafwerking worden bepaald door het materiaaal van de buitenste laag, gekozen patroon, textuur, dessin en eventueel de voegen.

Er zijn vele combinaties mogelijk, zie tabel 2, 3 en 4.

Tabel 2

Wandafwerking

Oppervlaktestructuur

 

Glad

Ruw

Structuur

Vezelig

Gesloten

Poreus

Baanvormig

X

X

X

x

X

X

Keramische tegels

X

X

X

 

X

X

Natuursteen tegels/platen

X

X

X

 

X

X

Pleisterwerk

X

X

X

 

 

X

Muurverf

X

X

X

 

X

X

Platen

X

X

X

X

X

X

 

Tabel 3

Wandafwerking

Kleur

 

Effen

Gemêleerd

Beperkt

Onbeperkt

Baanvormig

X

X

 

X

Keramische tegels

X

X

 

X

Natuursteen tegels/platen

X

X

 

X

Pleisterwerk

X

 

 

X

Muurverf

X

X

 

X

Platen

X

X

X

 

 

Tabel 4

Wandafwerking

Glans, reflectie

 

Mat

Eiglans

Halfmat

Glanzend

Sterk glanzend

 

< 10 %

10 – 20 %

20 – 45 %

45 – 75 %

> 75 %

Baanvormig

X

X

X

X

X

Keramische tegels

X

X

 

 

X

Natuursteen tegels/platen

X

X

 

 

X

Pleisterwerk

X

 

 

 

 

Muurverf

X

X

X

X

X

Platen

X

 

 

 

 


Prestaties

Mechanische eigenschappen van binnenwandafwerkingen

Productsterkte, materiaalsterkte

Anders dan voor de wanden zelf (Basiskennis Bouwkunde Binnenwanden) bestaan voor de afwerking daarvan geen universele onderzoeksmethoden en geen universele beoordelingscriteria voor het vaststellen van de mechanische eigenschappen.
Het ontbreken van vergelijkbare proefresultaten maakt bovendien het onderling vergelijken van verschillende soorten wandafwerkingen en daardoor het bepalen van de keus op basis van objectieve gegevens moeilijk. Daar tevens de weerstand van wandafwerkingen tegen dynamische belastingen voor een groot deel bepaald wordt door de aard van de ondergrond zullen deze gegevens ook nauwelijks van belang zijn voor het bepalen van de keus.

Oppervlakte-eigenschappen

De meeste wandafwerkingsmaterialen worden met een hechtlaag tegen de wand aangebracht. De hechting is voor de wandafwerkingen van groot belang en in een aantal gevallen zelfs bepalend voor de levensduur (b.v. pleisterwerk). Verder van belang hierbij is het soort hechtingsmiddel dat is toegepast, de uitvoering en de aard en de kwaliteit van de ondergrond. Zo zal een poreuze ondergrond zelfs veelal voorbehandeld moeten worden om een voldoende hechting te kunnen verkrijgen.

De gebruikte hechtlagen dienen wat de samenstelling betreft niet alleen geschikt te zijn voor de ondergrond maar ook een goede hechting te garanderen tussen wandafwering en hechtlaag. Bovendien mogen hechtlagen de wandafwerking niet aantasten, een factor die bijvoorbeeld van belang is bij het verwerken van kunststoffen (het soort lijm) en het aanbrengen van natuursteen (mortelsamenstelling). Voor wandafwerkingsmaterialen die niet door middel van een hechtlaag worden aangebracht, zoals grote platen natuursteen of wandafwerkingen tegen een regelwerk gelden specifieke eisen voor de toe te passen bevestigingsmiddelen. Deze bevestigingsmiddelen dienen afgestemd te zijn op de ondergrond waartegen het materiaal wordt aangebracht, in samenhang met de aard van het soort wandafwerking.

Dynamische eigenschappen

Evenals voor de materiaal- en productsterkte geldt voor de dynamische eigenschappen van wandafwerkingen dat er geen universele beoordelingscriteria bestaan. Alleen van pleisterwerk en muurverven zijn enige gegevens gepubliceerd.

Vuur, explosie en binnenwandafwerkingen

De verscheidenheid aan materialen die voor wandafwerkingen worden gebruikt levert een grote spreiding op in gedrag ten aanzien van verschillend aspecten bij brand.

De brandveiligheid van een gebouw wordt mede bepaald door de gekozen wandafwerking. De mate van brandbeveiliging is van een aantal factoren afhankelijk:

  1. de kans op het ontstaan van brand; aard van de brand;
  2. de aanwezigheid van mensen en dieren;
  3. de waarde van het gebouw en zijn inhoud;
  4. mogelijkheid tot brandbestrijding;
  5. de constructieve samenhang van het gebouw.

Onder punt 1 valt de aanwezigheid van gemakkelijk ontvlambare materialen, de grootte van de vuurbelasting en de aanwezigheid van stoffen die bij verbranding grote hoeveelheden rook ontwikkelen.

Onder punt 5 valt de brandwerendheid van de scheidingsconstructies.

Brandbaarheid

In NEN 6064 wordt de bepaling en de beoordeling inzake de onbrandbaarheid van bouwmaterialen behandeld.
Het Bouwbesluit stelt voor woningen alleen eisen aan de onbrandbaarheid van wandafwerkingen voor zover het bijbehorende garages betreft.
In het bouwbesluit wordt voor garages en herstelinrichtingen aanbevolen om het gebruik van materialen die een bijdrage leveren tot vlamuitbreiding voor de wandoppervlakken te weren.

Uit het gestelde volgt, dat aan de brandveiligheid van een gebouw bijzondere eisen gesteld kunnen worden zoals voor musea, monumenten e.d., waarvoor het gewenst kan zijn een onbrandbare wandafwerking aan te brengen.

Brandvoortplanting

De brandvoortplanting is het zich voortplanten van een brand in een ruimte. De bepaling en beoordeling zijn vastgelegd in NEN-EN 13501-1. De klasse-indeling van de vlamuitbreiding en de vlamoverslagintensiteit geeft de mate waarin een materiaal bijdraagt tot de brandvoortplanting.

De brandvoortplanting is onderdeel van de basiseis, wat inhoudt dat een onderdeel spoedig na het uitbreken van brand niet geheel in brand mag staan. Binnenwanden moeten aan klasse B, C of D voldoen (Bouwbesluit, aansturingstabel 2.66). Een onderdeel mag daarom niet vallen in klasse E en F volgens NEN-EN 13501-1.

Over het gedrag van wandafwerkingen ten aanzien van brandvoortplanting is weinig gepubliceerd. Wandafwerkingen op basis van kunststoffen, wol en andere vezels kunnen door toevoegingen of impregneren gunstiger geklasseerd  worden inzake brandvoortplanting.

Rookontwikkeling

De mate van rookontwikkeling van een materiaal bij brand wordt uitgedrukt in het rookklasse S. De beproeving en beoordeling van  de rookontwikkeling zijn vastgesteld in NEN-EN 13501-1.

De rookontwikkeling is een belangrijk onderdeel van de basiseis, waarbij geldt dat het materiaal of onderdeel niet zodanig mag zijn samengesteld dat dit spoedig na het uitbreken van brand grote hoeveelheden rook ontwikkeld.

Brandwerendheid

De brandwerendheid is de tijdsduur waarin een scheidingsconstructie weerstand biedt tegen verhitting door brand. In principe kan een wandafwerking in meer of mindere mate bijdragen tot verhoging van de brandwerendheid van een wand.

Gedrag bij brand

Veel van de niet onbrandbare wandafwerkingen worden in een dunne laag aangebracht en eventueel geplakt. De verbranding wordt daardoor bemoeilijkt en zal meer het karakter krijgen van smeulen met rookontwikkeling.

Gassen, vloeistoffen, vaste stoffen en binnenwandafwerkingen

Waterdichtheid

De waterdichtheid van wandafwerkingen is van belang voor ruimten zoals badkamers, douches, zwembaden en in ruimten zoals badkamers, douches, zwembaden en in ruimten waarvoor het onderhoud veel en/of veelvuldig water wordt gebruikt, zoals in zuivelfabrieken, vleeswarenindustrieën, conservenfabrieken.

Bij de beoordeling op waterdichtheid moet worden gelet op het materiaal van de wandafwerking, voegen en naden alsmede de aansluitingen op andere wanden en de vloer.

Diffusie

De waterdampdoorlatendheid van een wandafwerking is mede bepalend voor de mate waarin condensatie in een constructie kan optreden. Regelmatige condensatie kan aantasting van de wandafwerking veroorzaken of een bijdrage leveren aan schimmelvorming.
De waterdampdoorlatendheid van de verschillende onderscheiden wandafwerkingen kan worden vastgesteld aan de hand van de µ·d-waarde van de samenstellende delen. De diffusieweerstandsgetallen (µ) die hiervoor nodig zijn staan vermeld bij de verschillende wandafwerkingen. Hierbij moet rekening gehouden worden met het feit dat naden of voegen de dampdichtheid van een laag sterk kunnen beïnvloeden.

Vochtopname

In ruimten waar ten behoeve van het gebruiksdoel de wanden gedeeltelijk met een waterdicht materiaal zijn bekleed kan het vocht opnemend vermogen van de overige wanddelen en het plafond van belang zijn. Door de grote vochtproductie die in deze ruimten verwacht mag worden, zal het absorptievermogen van de niet-waterdichte vlakken van grote invloed zijn o het al of niet optreden van storende oppervlakte-condensatie.
Pleisterwerk kan in de regel een belangrijke vochtregulerende rol spelen in dergelijke ruimten. Bij het gebruik van muurverven in vochtige ruimten worden om dezelfde reden meestal “ademende” verfsystemen toegepast.

Veranderingen

Door het opnemen en afstaan van water treden vormveranderingen en maatverschillen op, waarmee in veel gevallen rekening gehouden moet worden. Lengtevermeerderingen in een wandafwerking kunnen grote kracht uitoefenen op omringende delen van de wanden, indien rondom geen open of elastische voegen aanwezig zijn.

Wandafwerkingen met natuurlijke vezels (wol, jute, katoen e.d.) werken onder invloed van vocht.
Behalve het maatverschil dat blijvend is, kan bij een gelaagde opbouw een zodanig verschil in veranderingen ontstaan dat opbollen of rimpelen optreedt. Verschil in zwellen of krimpen tussen constructie en afwerking kan aanleiding geven tot scheuren, spatten (opstuiken) en opbollen.

Bestandheid

Aantasting door vocht is te verwachten in de vorm van onthechting van verflagen, blaasvorming in afwerkingen met kunststof of desintegratie van lijmlagen. Als gevolg van een langdurige aanwezigheid van vocht kunnen organische materialen worden aangetast door schimmels. Hout en organische materialenkunnen worden geïmpregneerd om aantasting door schimmels, bacteriën, kevers en motten tegen te gaan.

Thermische eigenschappen van binnenwandafwerkingen

Uitzetting

De lineaire uitzettingscoëfficiënt (α) is van belang bij verschillen in uitzetting tussen ondergrond en wandafwerking. Lengtevermeerderingen in een wandafwerking kunnen grote krachten uitoefenen op andere delen van de wand en de aansluitende wanden. Verschil in lengteverandering tussen de constructie en de afwerking kan scheuren, spatten of opbollen van de toplaag tot gevolg hebben, zie ook tabel 5.

Geleiding

Indien een wandafwerking bijdraagt aan de warmteweerstand van de wand, dan is deze bijdrage absoluut gezien gering en relevant indien deze wand grenst aan een niet-verwarmde ruimte of deel uitmaakt van een buitenwand, zie tabel 5.

Absorptie

Wandafwerkingen met een grote massa en een grote massa-dichtheid, zoals bijvoorbeeld natuursteen, nemen veel warmte op bij een stijgende temperatuur. Bij een dalende temperatuur komt deze warmte weer vrij en werkt dus stabiliserend bij snelle temperatuurwijzigingen (warmteaccumulatie), zie ook tabel 5.

Tabel 5: thermische eigenschappen

Wandafwerking

Lineaire uitzettings-coëfficiënt (α)

10-6K-1

Warmtegeleidings-coëfficiënt (λ)

W/m·K

Soortelijke warmtecapaciteit

kJ/(kg·K)

Baanvormig

 

 

-

Keramische tegels

4 - 9

0,7 - 1,4

0,84

Natuursteen tegels /  platen

1,4 - 16

1,6 - 4,1

0,84

Pleisterwerk

10 - 12

0,52 - 1,16

0,84

Muurverf

30 - 80

 

-

Platen

 

 

-

 

Optische eigenschappen van binnenwandafwerkingen

Kleurechtheid

De kleurechtheid kan worden beproefd met behulp van lampen die uv-stralen met een bepaalde golflengte afgeven. De proeven zijn vastgelegd in NEN-EN-ISO 4892-2 voor kunststoffen, in NEN-EN-ISO 787-15 voor pigmenten en in NEN-EN-ISO 105 voor textielgoederen. De verandering in kleur wordt gewaardeerd met behulp van de standaard grijsschaal in 8 gradaties. Een lichtechtheid van 8 betekent dat er geen kleurverandering is ontstaan tijdens de proef.

Reflectievermogen

Geglazuurde tegels bezitten van zichzelf een sterk reflectievermogen. Andere wandafwerkingen hebben een reflectievermogen dat afhankelijk is van het materiaal, de behandeling of bewerking van de toplaag. Het inpersen van structuren in het oppervlak vermindert storende reflectie door verstrooiing van licht.

Akoestische eigenschappen van binnenwandafwerkingen

Luchtgeluidisolatie

In NEN 1070 worden functionele eisen gesteld aan onder meer de isolatie-index voor luchtgeluid en contactgeluid tussen ruimten in woongebouwen. Er is echter (nog) geen methode om deze isolatie-index op eenvoudige wijze door berekening voor scheidingsconstructies of aansluitconstructies vast te stellen. Wel kan gebruik worden gemaakt van de NPR 5070. Hierin zijn aanwijzingen gegeven welke constructieve oplossingen in woongebouwen kunnen worden toepast om bij een goede en correcte uitvoering, naar verwachting te voldoen aan de minimale isolatie-index, genoemd in NEN 1070.

De massa van wandafwerkingen als pleisterwerk, natuursteen en keramische tegels kan een bijdrage leveren tot verbetering  van de luchtgeluidisolatie als deze massa groot is ten opzichte van de massa van de wandconstructie, zie ook tabel 6. Is deze wandconstructie echter relatief zwaar ten opzichte van de daarop aansluitende wanden, dan kan het toenemen van de massa door een zware wandafwerking tot gevolg hebben dat de flankerende geluidstransmissie de verbetering van de luchtgeluidisolatie teniet doet.

Contactgeluidisolatie

Een verbetering van de contactgeluidisolatie wordt vooral verkregen door het tegengaan van het ontstaan van trillingen in de constructie. De meeste trillingen in constructies vinden hun oorsprong in de vloer. Maatregelen ter voorkoming van trillingen zullen dan ook vooral daar getroffen moeten worden.

Geluidabsorptie

De akoestiek in een ruimte wordt voor een groot deel bepaald door de geluidsabsorptie van wanden, vloer en plafond en de nagalm in die ruimte. Naast plafonds leveren ook de wanden in het algemeen een belangrijke bijdrage aan de geluidsabsorptie. De grootte van het absorberend vermogen wordt uitgedrukt in de absorptiecoëfficiënt α. Deze zogenaamde statische absorptiecoëfficiënt geeft de verhouding weer tussen geabsorbeerd en teruggekaatst geluid en varieert van 0 (volledige terugkaatsing) tot 1 (volledige absorptie), zie tabel 6.

De absorptiecoëfficiënt van een materiaal kan volgens verschillende methoden worden gemeten. In de NEN 5077 worden de methoden gehanteerd met de formules van Sabine. De langs deze weg gevonden waarden worden aangegeven met αs of αSab. De door meting in een nagalmkamer gevonden waarden voor αs kunnen voor sterk absorberende materialen 20 tot 30 % boven de statische absorptiecoëfficiënt liggen. Gevonden αs-waarden kunnen daardoor > 1,0 zijn, terwijl in feite het oppervlak nooit meer dan 100 % kan absorberen. De absorptiecoëfficiënt van een materiaal is voorts sterk afhankelijk van de frequentie van de geluidsbron. Daarom is het van belang om de α-waarden op te geven voor de verschillende frequentiebanden. Gebruikelijk is het om hiervoor de nominale frequenties van de octaafbanden van 125 t/m 4.000 Hz te hanteren. Voor globale onderlinge vergelijkingen van materialen wordt soms gebruik gemaakt van het rekenkundig gemiddelde van de α-waarden in de octaafbanden met de nominale frequenties van 250, 500, 1.000 en 2.000 Hz. Dit gemiddelde wordt dan aangeduid met lawaai-reductiecoëfficiënt (LRC).

Geluidsabsorptie bestaat hoofdzakelijk uit omzetting van geluidsenergie in warmte. Dit proces kan op verschillende manieren plaatsvinden. Onderscheiden wordt  absorptie door:

  • Poreuze materialen;
  • Geperforeerde panelen;
  • Ongeperforeerde panelen met luchtspouw;
  • Resonatoren.

Tabel 6: Akoestische eigenschappen

Wandafwerking

Verbetering luchtgeluidsisolatie

Verbetering contactgeluidsisolatie

Absorptiecoëfficiënt (α)

(frequentie ca. 1.000 Hz)

Baanvormig

o

o

0,2 - 0,4

Keramische tegels

+

-

0,01

Natuursteen tegels / platen

+

-

0,01

Pleisterwerk

+

o

0,02*

Muurverf

o

o

 

Platen

+

o

0,3 - 0,8

 

o = invloed te verwaarlozen

+ = gunstige invloed

- = ongunstige invloed

*) geldt voor glad pleisterwerk (akoestisch pleisterwerk α = 0,65).

Elektriciteit, magnetisme, straling en binnenwandafwerkingen

Elektriciteit

Volgens NEN 1010 worden maatregelen verlangd ten aanzien van de veiligheidsaarding bij toepassing van geleidende wanden van metaal.
Bij gebruik van een onderbehang voorzien van aluminiumfolie of bij toepassing van metaalbehang zullen installaties in ruimten waarvan de wanden hiermee worden afgewerkt, aan de in de norm gestelde eisen moeten voldoen.

De wanden in vochtige of natte ruimten worden in de regel met steenachtige materialen afgewerkt. Ook voor deze ruimten gelden speciale eisen voor wat betreft de elektrische installaties (NEN 1010).

Veiligheidseisen voor elektrische installaties in medisch gebruikte ruimten worden vermeld in NEN 1010. Statische elektriciteit kan vooral ontstaan bij gebruik van afwerkingsmaterialen waarin kunststof is verwerkt als de relatieve luchtvochtigheid in de ruimten waarin ze worden toegepast minder is dan 50 %. Statische elektriciteit kan hinderlijk of gevaarlijk zijn:

  • Voor personen die gevoelig zijn voor elektrische ontladingen;
  • Door storingen van computers;
  • Door het aantrekken van stofdeeltjes;
  • Door explosiegevaar uit vonken in een omgeving met lucht-gasmengsels (operatiekamers, garages, chemische industrieën).

 

De bezwaren van statische ladingen worden voorkomen door:

  • De keus van vloerafwerking;
  • De luchtvochtigheid boven 50 % houden;
  • Chemische behandeling van tapijten achteraf.

Toepassing

Functionele bruikbaarheid van binnenwandafwerkingen

Door de verscheidenheid in typen wandafwerkingen is een aansluiting op de functionele eisen vrijwel altijd mogelijk. Voor vochtige en natte ruimten blijft de keuze in het algemeen beperkt tot harde, gladde materialen als bescherming tegen spatwater en die tevens weinig vocht opnemen. Ook voor ruimten die uit hygiënisch oogpunt veel schoongemaakt worden zijn deze materialen het meest geschikt.

Een product vinden?
>> Binnenwandafwerkingen op NBD-Online
>> Binnenmuurverven                                             
 >> Wandplaten, binnen                                            
>> Kunststof bekledingsplaten                           

Economisch bruikbaarheid van binnenwandafwerkingen

De keuze van een functionele wandafwerking op basis van economische eisen is door de verscheidenheid aan soorten en de verschillende typen daarin meestal zeer wel mogelijk.

Een bijkomend keuze-criterium voor een wandafwerking kan bijv. zijn de mate waarin deze afwerking bij kan dragen aan verbetering van de akoestische kwaliteit van een ruimte.

Tabel 7 Toepasbaarheid van wandafwerkingen, afhankelijk van ondergrond

Wandaf-
werking

Beton

Licht-
beton

Bak-
steen

Baksteen
gepleisterd

KZS

KZS gepl.

Gips
blokken

Gips-
karton-
plaat

Hout-
spaan-
plaat,
vlas-
of stro-
vezel-
plaat

Triplex

Baan-
vormig

X1)

X

 

X

 

X

 

X

X

X

Keramische
tegels

X

X1)

X

 

X

 

X

X

 

X

Natuursteen
tegels

X

 

X

 

X

 

 

 

 

 

Pleister-
werk

X

X1)

X

 

X

 

X

X

 

 

Muurverf

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

Platen

X

X

X

X

X

 

 

 

 

X = toepasbaar met gebruikelijke bevestigingsmethoden

1) = voorbehandeling noodzakelijk


Verwerking en montage

Voorbereiding voor binnenwandafwerkingen

Voor alle wandafwerkingen die door middel van een hechtlaag worden aangebracht geldt in het algemeen dat de ondergrond zonder gebreken dient te zijn, vrij van stof, losse delen, vet en vuil teneinde een goede hechting te kunnen verkrijgen. Bij toepassing van baanvormige wandafwerkingsmaterialen of muurverven dient de ondergrond tevens voldoende vlak te zijn voor het verkrijgen van een bevredigend resultaat, zie ook tabel 7.


Onderhoud

Onderhoud van binnenwandafwerkingen

De frequentie van onderhoud ten aanzien van schoonmaken is sterk afhankelijk van de intensiteit van gebruik van de ruimte en van subjectieve criteria.

Reparaties van binnenwandafwerkingen

Reparaties van wandafwerkingen zijn mogelijk en in principe te onderscheiden in plaatselijk vervangen en herstel. Als vervanging geldt bijvoorbeeld het uitbreken van een beschadigde tegel of natuursteenplaat en het aanbrengen van een nieuwe. Herstel kan bijvoorbeeld zijn het inzetten van een stuk wandafwerking in een baan of het dichtsmeren van gaten in pleisterwerk.


Milieu en gezondheid

Duurzaamheid van binnenwandafwerkingen

De levensduur van wandafwerkingen met natuursteen of keramische tegels is, indien op de juiste manier aangebracht, in de regel gelijk aan de economische levensduur van het gebouw waarin deze materialen zijn toegepast. De levensduur van pleisterwerk is hiermee in het algemeen vergelijkbaar. Pleisterwerk vraagt echter wel onderhoud ten gevolge van vervuiling en beschadigingen.

Muurverven houden gewoonlijk minder lang stand en maken daarom ook regelmatig onderhoud noodzakelijk.

Vervanging van baanvormige wandafwerkingen of plaatmaterialen vindt meestal plaats op grond van visuele aspecten zoals de vermindering van het aanzien door vergeling of het verlangen naar een ander uiterlijk van de wanden.

Referenties

Bijbehorende documentatie

NEN Normen

  • NTA 8800, Energieprestatie van gebouwen - Bepalingsmethode;
  • NEN 1010, Veiligheidsvoorschriften voor laagspanningsinstallaties met aanvulling;
  • NEN 1070, Geluidwering in gebouwen;
  • NEN-EN-ISO 787-15, Algemene beproevingsmethoden voor pigmenten en vulstoffen.
  • NEN 6000 - Modulaire coördinatie voor gebouwen;
  • NEN-EN-ISO 4892-2 - Kunststoffen - Blootstellings-methode aan laboratoriumlichtbronnen bloot te stellen - Deel 2: Xenon booglampen
  • NEN 6064 - Bepaling van de onbrandbaarheid van bouwmaterialen
  • NEN-EN 13501-1 Brandclassificatie van bouwproducten en bouwdelen - Deel 1: Classificatie op grond van resultaten van beproeving van het brandgedrag
  • NEN-EN-ISO 140-6 - Akoestiek - Het meten van geluidisolatie in gebouwen en van bouwelementen - Deel 6: Laboratoriummeting van de contactgeluidisolatie van vloeren
  • NEN 5077 - Geluidwering in gebouwen - Bepalingsmethoden voor de grootheden voor geluidwering van uitwendige scheidingsconstructies, luchtgeluidisolatie, contactgeluidisolatie, geluidniveaus veroorzaakt door installaties en nagalmtijd
  • NEN-EN 14411 - Keramische tegels - Definities, classificatie, eigenschappen, evaluatie van conformiteiten en merken
  • NEN-EN-ISO 105-B01 - Textiel - Beproeving van de kleurechtheid - Deel B01: Kleurechtheid bij licht: Daglicht

DIN Normen van het Deutsches Institur für Normung

  • DIN 1168, T1 Baugipse; Begriff, Sorten und Verwendung, Lieferung und Kennzeichnung.
  • DIN 4102, Brandverhalten von Baustoffen und Bauteilen,
  • DIN 4108, Wärmeschutz in Hochbau,
  • DIN 4109, Schallschutz im Hochbau.
  • DIN 18155, Keramische Wand- und Bodenfliesen.
  • DIN 18352, Allgemeine technsiche Vorschriften; Fliesen- und Plattenarbeiten.
  • DIN 18550, Putz; Baustoffe und Ausführung.
  • DIN 52210, Bauakustische Prüfungen; Messungen zur Bestimmung des Luft- und Trittschallschutzes.
  • DIN 53389, Vornorm; Kurzprüfung der Lichtbeständighkeit (Simulation von Globalstrahlung hinter Fensterglas durch gefilterte Xenonbogenstrahlung).
Uitvoeringsvoorschriften en wenken
  • Bouwbesluit 2012
  • NPR 5070, Geluidwering in woongebouwen.
Geraadpleegde literatuur
  • Het afwerken van wanden en plafonds SBR 37
  • Binnenwanden en de afwerking ervan SBR 66
  • Materialengids STS
  • Tegelinformatie NTO en HIBIN
  • Tegels in huis (Bouwcentrum)
  • Verhandeling over natuursteen
  • Fabrikantendocumentatie

 

Klik hier om terug te gaan naar de themapagina wanden.