Omschrijving
Centrale luchtbehandeling is een systeem, waarbij op één plaats in een daartoe geconstrueerde luchtbehandelingskast, een in te stellen mengsel van buitenlucht en lucht, afgezogen uit de te bedienen ruimten, wordt behandeld. Temperatuur, vochtigheidsgraad en zuiverheid worden automatisch binnen grenzen gehouden, die zijn afgestemd op het gewenste klimaat in de ruimten. Het systeem dient zo te zijn ingericht, dat de luchtbewegingen niet hinderlijk zijn.
Meteen een product of leverancier vinden? >> Luchtbehandelingskasten op NBD-Online |
Kenmerken
- Vindt in het algemeen plaats in een luchtbehandelingskast;
- Secties voor o.a. koelen, bevochtigen, filteren;
- Energiebesparing mogelijk met warmtewisselaars.
Referentienummers
- Luchtbehandelingskasten
- (57) Luchtbehandelingsvoorzieningen
- 61.41 luchtbehandelingskasten
- Luchtbehandelingskast
Samenstelling
Systeemopbouw van centrale luchtbehandeling
Centrale luchtbehandeling vindt in het algemeen plaats in een luchtbehandelingskast, waarin een aantal secties zijn ondergebracht, die nodig zijn voor de diverse fasen van de behandeling. Deze secties, gecombineerd of separaat uitgevoerd en tot één geheel verenigd, dienen de volgende behandelingen van de lucht:
- Mengen van de buitenlucht met retourlucht;
- Verwarmen van de lucht, hetzij als voorverwarmer van buitenlucht of van het mengsel van buitenlucht en retourlucht, hetzij als naverwarmer na voorafgaande behandelingen;
- Filteren;
- Koelen;
- Drogen;
- Bevochtigen;
- Transport door middel van ventilatoren;
- Geluiddempen.
Afhankelijk van het programma van eisen zullen alle genoemde behandelingen of slechts enkele ervan nodig zijn. Bij een eenvoudige installatie zullen slechts de secties voor filteren, verwarmen, transport en eventueel geluiddemping nodig zijn. De opbouw in secties heeft als voordeel, dat men lege secties kan opnemen voor behandelingen, die misschien later nodig zijn, zoals koelen en bevochtigen.
De luchtbehandelingskast kan uit losse onderdelen worden samengesteld, die al naar gelang de grootte, in de fabriek of in het werk tot één geheel worden samengebouwd. Zeer grote luchtbehandelingskasten worden ook wel als bouwkundige constructie uitgever, geïntegreerd in het gebouw. In andere situaties worden luchtbehandelingskasten wel op het dak geplaatst om ruimte te winnen binnen het gebouw. Deze kasten dienen bestand te zijn tegen het plaatsen in de buitenlucht of te zijn voorzien van een aparte omkasting.
De luchtbehandelingskast is door kanalen verbonden met de buitenlucht en met de te bedienen ruimten.
Elementopbouw van centrale luchtbehandeling
De secties waaruit de luchtbehandelingskast bestaat, zijn meestal uitgevoerd als rechthoekige kasten, opgebouwd uit wandplaten, gekoppeld met hoekprofielen. Deze profielen dienen tevens om de secties aan elkaar te verbinden. Per sectie vindt één van de eerdergenoemde behandelingen van lucht plaats, maar het is ook mogelijk om in één sectie behandelingen te combineren.
Mengsectie
De mengsectie dient om de mengverhouding tussen buitenlucht en retourlucht te regelen. Hierbij wordt bepaald in welke mate de lucht in de te bedienen ruimte wordt ververst. De aansluitingen van de kanalen voor respectievelijk buitenlucht en retourlucht zijn daartoe voorzien van kleppenregisters, die worden bediend met servomotoren. Meestal zijn de kleppenregisters voor buitenlucht en retourlucht gekoppeld en kan met één servomotor worden volstaan. Wanneer dit door de opstelling niet mogelijk is worden twee separate motoren gebruikt, die via het automatische regelsysteem op elkaar afgestemd werken. Om een minimale verversing te waarborgen is het kleppenregister voor toevoer van buitenlucht meestal voorzien van een instelbare aanslag.
Mengsecties worden ook wel gecombineerd met een filter en/of een verwarmersectie.
Filtersectie
In de filtersectie wordt de aan de ruimten toe te voeren lucht ontdaan van verontreinigingen. Deze sectie bevat een filter afgestemd op de eisen ten aanzien van de zuiverheid en het stofgehalte van de passerende lucht. Soms is dat maar één enkele filter, soms een combinatie van in een serie geplaatste filters. In zo’n serie wordt eerst een groffilter geplaatst om de grootste stofdeeltjes te vangen, waarna een fijnfilter het stofgehalte van de lucht tot een geaccepteerd percentage en de maximaal toelaatbare deeltjesgrootte terugbrengt. Met deze serieschakeling wordt te snelle vervuiling van het fijnfilter voorkomen.
In bepaalde gevallen worden bacteriefilters (ook wel absoluutfilters genoemd) geplaatst om besmetting van de ingeblazen lucht te voorkomen. Deze filters worden in laboratoria en isoleerafdelingen van ziekenhuizen ook wel in de afgezogen lucht geplaatst om verontreiniging van de omgeving te voorkomen.
Verwarmersectie
In de verwarmersectie wordt de in te blazen lucht verwarmd als deze te koud is. Deze sectie bevat een element dat meestal uit lamellenbuizen bestaat. Door de buizen stroomt warm of heet water, terwijl ook stoom kan worden toegepast. De lucht stroomt tussen de lamellen door en wordt daarbij verwarmd.
De verwarmersectie wordt ook vaak gecombineerd met de mengsectie, met de filtersectie of met beide.
Koelsectie
In de koelsectie wordt de in te blazen lucht gekoeld, als deze te warm is. Deze sectie bevat een element dat vergelijkbaar is met de verwarmersectie. Door dit element stroomt gekoeld water van zo laag mogelijke temperatuur om de lucht te koelen.
In plaats van koelen met van te voren gekoeld water wordt ook wel directe koeling (direct expansion) toegepast. Hierbij wordt een koelmedium in de buizen van het element verdampt, waardoor warmte wordt onttrokken aan het koelelement en zodoende de lucht koelt.
Afhankelijk van het vochtgehalte en de temperatuur van de te koelen lucht en de temperatuur van het koelelement kan op de lamellen condensatie van waterdamp uit de lucht optreden. Daardoor wordt de lucht droger.
Als de snelheid van de lucht hoog genoeg is, wordt het neergeslagen water gedeeltelijk meegesleurd. Daarom is in de koelsectie meestal een druppelvanger opgenomen. Deze bestaat uit rechtop staande zig-zag omgezette platen met omgezette kantjes. Door de telkens optredende richtingsverandering van de luchtstrook worden de waterdeeltjes uit de lucht opgevangen en door de als gootjes fungerende omgezette kanten naar beneden afgevoerd.
Bevochtingssectie
In de bevochtingssectie wordt te droge lucht bevochtigd. Dit kan op verschillende manieren gebeuren: door sproeien van water, verstuiven van stoom, of innig contact met de lucht met nat gehouden pakketten van kunststof en metalen platen, die door kreukelen een groot oppervlak hebben verkregen.
Bij het sproeibevochtigen wordt water versproeid in de luchtstroom. Bij een zeer fijne verstuiving van een overmaat aan water kan een hoge vochtigheidsgraad van de lucht worden bereikt. Een bevochtigingssectie met een sproeibevochtiger wordt steeds opgevolgd door een druppelvanger. In verband met de kans op kalkafzetting dient bijzondere aandacht te worden besteed aan de kwaliteit van het te gebruiken water. Meestal wordt leidingwater gebruikt voor de bevochtiging. De hardheid van het water kan van plaats tot plaats verschillen en omdat bij het sproeiproces het gehalte aan opgeloste zouten in het in de voorraadbak terugstromende water zal toenemen, dreigt er zout meegesleept te worden met het sproeiwater. Om dit te voorkomen moet de watervoorraad in de bak steeds worden ververst door continu of periodiek spuien en aanvullen met vers water.
Bij langere stilstand dreigt het gevaar van algen- en bacteriegroei. In situaties waar lange stilstand periodiek is te verwachten, kan beter stoombevochtiging worden gebruikt. Om moeilijkheden te voorkomen wordt overleg met de leverancier van de installaties en met het plaatselijk waterbedrijf aanbevolen.
Stoombevochtigen vindt plaats door stoom direct in de doorstromende lucht te verstuiven. Hiermee kan kalkafzetting worden voorkomen. Toch moet er aandacht besteed worden aan de kwaliteit van het water waaruit de stoom wordt voorbereid, omdat anders opgeloste zoutdeeltjes door de stoom aan de lucht kunnen worden overgedragen.
Geluiddempersectie
Een geluiddempersectie bestaat in het algemeen uit een omkasting die aan de binnenzijde is bekleedt met thermisch isolerend en geluidsabsorberend materiaal. In de kast zijn een aantal parallel lopende platen (coulissen) geplaatst, vervaardigd van geluidsabsorberend materiaal. De lucht stroom tussen deze platen door.
Ventilatorsectie
In de ventilatorsectie zijn de aanzuigventilatoren geplaatst, die zorgdragen voor het transport van de retourlucht uit de ruimte(n) en de verse buitenlucht en de inblaasventilatoren die voor het transport van de behandelde lucht naar de te bedienen ruimte zorgen.
Luchtkanalen
Luchtkanalen verbinden de te bedienen ruimte met luchtbehandelingskasten, ventilatoren, regelapparatuur, kleppen en luchtroosters en dienen voor het transport van lucht. Dit transport is nodig om de luchtcondities binnen een ruimte op het vooraf vastgesteld niveau te brengen en te handhaven >> Lees er meer over Basiskennis Installatie, Luchtkanalen.
Een product of leverancier vinden? >> Luchtbehandelingskasten op NBD-Online |
Materiaal van centrale luchtbehandeling
De secties waaruit de luchtbehandelingskasten worden samengesteld zijn vervaardigd van plaatmateriaal, onderling verbonden door hoekprofielen of andere profielen. In het algemeen wordt sendzimir verzinkte staalplaat gebruikt. Ook de profielen worden hiervan gemaakt. In bijzondere gevallen wordt ook kunststof op roestvast staal toegepast, voor zowel de platen als de profielen.
De beplating is enkelwandig, of dubbelwandig geïsoleerd. De secties worden aan de binnenzijde indien nodig met thermische en akoestische isolatie bekleed. Om een goede luchtdichte afsluiting te waarborgen worden afdichtingskitten gebruikt bij de montage van de platen en profielen en het samenstellen van de secties onderling.
Door middel van daarvoor geconstrueerde profielen worden koudebruggen in de luchtbehandelingskasten voorkomen. Dit is van belang om condensatie op de buitenzijde van de kasten en energieverlies tegen te gaan.
De verwarmingselementen die met warm water worden gevoed zijn standaard gemaakt van koperen pijpen met aluminium lamellen. Voor heet water en stoom worden meestal stalen pijpen gebruikt, terwijl ook geheel verzinkte lamellenbuizen worden toegepast. Voor koelelementen worden dezelfde materialen gebruikt. Om de aluminium lamellen te beschermen tegen aantasting door condens wordt soms een epoxycoating aangebracht.
Oppervlaktebehandeling van centrale luchtbehandeling
Het sendzimir verzinkte materiaal is goed bestand tegen corrosie. Als extra bescherming worden wel speciale oppervlaktebehandelingen toegepast, bijvoorbeeld een gemoffelde 2-componentencoating. De onderdelen worden meestal standaard geleverd met een primerlaag op de buitenzijde.
De binnenzijde van de bevochtigingssectie en, wanneer de lucht veel vocht bevat, ook van andere secties, worden met een speciale verf tegen corrosie beschermd.
Vorm en afmeting
Vorm van centrale luchtbehandeling
De secties zijn evenals de samengestelde kast rechthoekig van doorsnede. De lengte varieert naar gelang de voor verschillende apparatuur benodigde ruimte.
De luchtbehandelingskast bestaat uit een bouwdoorsysteem waarbij het mogelijk is om alle benodigde secties in de stroomrichting aan elkaar te verbinden met koppelprofielen. De luchtbehandelingskasten worden in het algemeen aangebracht op een montageframe, dat op de vloer van de machinekamer rust.
Afmetingen van centrale luchtbehandeling
De lengte is afhankelijk van het aantal benodigde secties, hoogte en breedte van de hoeveelheid te behandelen lucht en de gekozen luchtsnelheden in de diverse secties.
Een kast voor het behandelen van ca. 1.000 m3 lucht per uur heeft bijvoorbeeld een breedte en een hoogte van ca. 500 x 500 mm. Bij 30.000 m3 per uur loopt dit op tot ca. 2.500 x 2.500 mm.
Afhankelijk van het aantal geschakelde secties en de benodigde capaciteit kan de totale lengte van de kasten oplopen tot 8,5 m.
Grotere capaciteiten zijn mogelijk, hetzij met speciale secties, die niet in standaard programma’s zijn opgenomen, hetzij met kasten die geïntegreerd worden in e bouwkundige constructie.
Bij het bepalen van de benodigde ruimte dient er aan gedacht te worden, dat naast ruimte voor schoonmaken en bedienen ook ruimte nodig is om de filters, de verwarmingselementen en de koelelementen uit de secties te halen. de secties zelf zijn voor inspectie en onderhoud voorzien van gemakkelijk afneembare zijpanelen of luchtdicht deuren.
Gewicht van centrale luchtbehandeling
Het gewicht van een luchtbehandelingskast kan erg verschillen. De diverse secties hebben allemaal een ander gewicht. Het gewicht voor een kleinere sectie is relatief hoger dan die van een grotere sectie en vallen tussen ca. 500 tot 2.000 N per m2 vloeroppervlak. Reeds in de ontwerpfase van het gebouw moeten de gewichten bekend zijn, in verband met het berekenen van de vloerconstructies.
Prestaties
Akoestische eigenschappen van centrale luchtbehandeling
Geluidproductie
De geluidproductie van de luchtbehandelingskasten hangt af van de gebruikte ventilatoren. Aan de hand van de door de leverancier verstrekte gegevens kan worden nagegaan of er maatregelen genomen moeten worden tegen eventuele geluidsoverlast.
Daarbij moet onderscheid worden gemaakt tussen het geluid dat via de sectiewanden doordringt tot de opstellingsruimte en het geluid dat door de ventilatoren naar de kanalen wordt gevoerd. Er moet niet alleen worden gelet op het geluid dat via toevoerluchtkanalen tot de ruimten doordringt, mar ook op he geluid dat via de retourkanalen die ruimten bereikt. Verder dient er voor te worden gezorgd dat het geluid, dat via de aanzuigroosters voor buitenlucht naar buiten doordringt, niet hinderlijk is voor de omgeving.
Het geluid dat door de kast in de opstellingsruimte wordt geproduceerd hoeft in het algemeen niet gedempt te worden ten behoeve van de daarin werkende personen, omdat die slechts incidenteel en dan voor korte tijd in de ruimte komen. Wel dient gelet te worden op geluidsoverdracht naar aangrenzende ruimten en de buitenlucht. Aan de hand van gegevens van de fabrikant en de NEN 1070 kan bepaald worden welke eisen men aan de wanden, de vloer en het dak van de opstellingsruimte moet stellen. Ook is de opstelling van de kast op trillingsdempers soms nodig om contactgeluid via de vloer te vermijden.
Het heeft geen zin algemene waarden voor de geluidsproductie van de ventilatoren c.q. de kasten op te geven. Per fabricaat dienen die aan de gegevens van de fabrikant te worden ontleend.
Gassen, vloeistoffen, vaste stoffen en centrale luchtbehandeling
Capaciteit
De capaciteit van een luchtbehandelingskast is niet aan bepaalde grenzen gebonden. De standaard uitvoeringen zijn wel begrensd in capaciteit. Deze verschilt per fabricaat. Hoe groter de benodigde capaciteit, des te groter de kast. Daarom wordt de begrenzing van de capaciteit vaak bepaald door de beschikbare ruimte voor de kasten. In grote gebouwen kan het installeren van meerdere kleinere luchtbehandelingskasten vaak een goede oplossing bieden, mede omdat de diverse delen van het gebouw uiteenlopende eisen kunnen hebben ten aanzien van de luchtbehandeling. Tevens kan dan standaard apparatuur worden toegepast. De standaard apparaten zijn beschikbaar van 1.000 tot 100.000 m3 lucht per uur.
Lees meer over de eisen in het Bouwbesluit op het gebied van luchtverversing bij Voorschriften voor centrale luchtbehandeling, onder Toepassing.
Electriciteit voor centrale luchtbehandeling
Opgenomen vermogen
Het opgenomen elektrisch vermogen hangt af van de grootte en soort van de gebruikte ventilatoren en van de rendementen daarvan. Maar de grootte wordt bepaald door de luchtweerstand in de luchtbehandelingskast en in de luchtkanalen. Aangezien het energieverbruik voor grote installaties, die continu moeten werken in ziekenhuizen e.d. hoog zijn, is het nodig om een berekening te maken van de jaarlijkse lasten aan energie bij diverse ventilatiesnelheden, rente en afschrijving. Zo kan de economisch meest verantwoorde ventilatorsnelheid worden gevonden.
Toepassing
Functionele bruikbaarheid van centrale luchtbehandeling
Een centrale luchtbehandelingsinstallatie leent zich in het algemeen voor toepassing in grotere gebouwen, waarin eenduidige bedrijvigheid plaatsvindt, zoals ziekenhuizen, kantoorgebouwen, theaters en dergelijke.
Bij meer diversiteit in gebruik of energiebelasting binnen een gebouw kan decentrale opstelling van twee of meer luchtbehandelingskasten voorkeur verdienen. Ook als een zeer hoge capaciteit nodig is, kan decentrale opstelling een oplossing bieden.
Een criterium voor de bruikbaarheid is de capaciteit van de luchtbehandelingskast, die in de praktijk moet overeenstemmen met de door de fabrikant opgegeven prestaties ten aanzien van luchthoeveelheid per tijdseenheid en beschikbare druk om de weerstand in de kanalen van de installatie te overwinnen.
Verdere criteria voor de bruikbaarheid zijn:
- Het energieverbruik van de ventilator in verband met de bedrijfskosten;
- De geluidsproductie;
- De bestandheid tegen corrosie;
- De toegankelijkheid voor schoonmaken en onderhoud.
Het verdient aanbeveling een beproeving in de fabriek te doen plaatsvinden voordat de apparatuur wordt afgenomen, omdat dit in het werk niet altijd gemakkelijk is uit te voeren.
Een product of leverancier vinden? >> Luchtbehandelingskasten op NBD-Online |
Economische bruikbaarheid van centrale luchtbehandeling
De capaciteit van de luchtbehandelingskast dient te zijn afgestemd op het eraan gekoppelde kanaalsysteem en het doel waarvoor de installatie wordt ingezet.
Om de economische bruikbaarheid te bepalen, dient men de energiekosten en de kosten van rente, afschrijving, onderhoud enz. af te wegen tegen het nuttig effect dat het verbeterde binnenklimaat biedt voor de werkomstandigheden van mensen en dieren of voor de opslag van goederen.
Behalve bij het gedeelte energieterugwinning van een luchtbehandelingskast, kan niet, zoals bij ketels en koelers van een gebruiksrendement worden gesproken, zodat alleen de eerdergenoemde criteria de economische bruikbaarheid bepalen.
Voorschriften voor centrale luchtbehandeling
Het Bouwbesluit stelt eisen aan luchtverversing (afdeling 3.6) en spuivoorzieningen (afdeling 3.7). In dit artikel vatten we eisen voor luchtverversing overzichtelijk voor je samen.
De Europese verordening 1253/2014 voor luchtbehandelingskasten stelt eisen aan warmteterugwinning voor luchtbehandelingskasten in balansventilatiesystemen, de minimale filterkwaliteit, de regelbaarheid en beperkt opgenomen ventilatorvermogen.
De elektrische installaties die benodigd zijn voor luchtbehandelingskasten moet voldoen aan de eisen in NEN 1010.
Ontwerpdetails voor centrale luchtbehandeling
De situering in het gebouw en de afmetingen van de opstellingsruimte zijn van groot belang om tot een goed geheel van gebouw en installatie te komen. Daarom dient het programma van eisen van het binnenklimaat van het binnenklimaat van het gebouw tijdig met het programma van eisen van de rest van het gebouw gereed te zijn. Overleg tussen installateur of adviseur van technische installaties met de gebruiker en de architect is daarbij essentieel. Toegankelijkheid van de opstellingsruimte voor onderhoud, maar ook voor transport van onderdelen tijdens de montage of voor reparatie en vervanging dient in de samenwerking tussen de ontwerpdisciplines bekeken te worden. Eventuele decentralisatie van installaties kan uit ruimtelijke overwegingen, maar ook om economische redenen wenselijk zijn. Uit economisch en energiebesparend oogpunt zijn aparte installaties gewenst voor kantines, ruimten waar continu gewerkt wordt en ruimten met speciale eisen, zoals computerruimte en laboratoria.
Verwerking en montage
Montage van centrale luchtbehandeling
Bij het bouwkundig ontwerp dient gelet te worden op de montageproblemen tijden de bouw. De soms vrij grote elementen van de luchtbehandelingskasten moeten tijdig geplaatst worden, en bij het tijdschema van de bouw moet daar goed op worden gelet. De kasten die niet voor buitenopstelling geschikt zijn moeten niet in de buitenlucht worden opgeslagen. Indien dat onvermijdelijk is moeten beschermende maatregelen worden genomen.
Onderhoud
Bediening van centrale luchtbehandeling
Het is gebruikelijk dat door de leverancier van de luchtbehandelingskast of door het installatiebedrijf een onderhouds- en gebruiksvoorschrift wordt geleverd.
Onderhoud van centrale luchtbehandeling
Het onderhoud van een centrale luchtbehandelingsinstallatie bestaat in hoofdzaak uit:
- Controleren van de vervuilingsgraad van de filters en zo nodig reinigen of vervangen;
- Controleren van de snaarspanning van de motoraandrijving van de ventilator;
- Controleren van de waterkwaliteit van het sproeiwater bij sproeibevochtigers, alsmede de goede werking van de sproeiers;
- Controleren en zo nodig reinigen van de oppervlakken van de andere typen bevochtigers en van verwarmers en koelers;
- Controleren van de goede werking van alle beweegbare delen, kleppenregisters, afsluiters enz;
- Controleren van de goede werking van de regel- en meetapparatuur;
- Controleren van afdichtingen op lekkage;
- Lagers voorzien van smeermiddelen.
Kwaliteit en garantie
Keuring van centrale luchtbehandeling
Koelsystemen, verwarmingssystemen en airconditioningssystemen moeten goed functioneren, om het milieu niet te overbelasten, om verantwoord met energie om te gaan en voor de veiligheid. In Nederland bestaat daarom een keuringsplicht voor gasgestookte verwarmingssystemen van 100 kW of groter en niet-gasgestookte verwarmingssystemen van 20 kW of groter, gebaseerd op de Europese Energy Performance of Buildings Directive (EPBD).
De keuring is verplicht. Gebouweigenaren of huurders dienen de genoemde systemen om de 5 jaar te laten keuren door een deskundige volgens een voorgeschreven inspectiemethodiek.
Garanties voor centrale luchtbehandeling
Garanties worden geregeld in de leveringsvoorwaarden. In het algemeen is de garantieperiode één jaar, of zo lang als de garantie ven een toeleveringsbedrijf bedraag (regelapparatuur, filters, appendages).
Milieu en gezondheid
Energieverbruik van centrale luchtbehandeling
Mogelijkheden tot beperking van energieverbruik
- Regeling van de ventilatoropbrengst:
Het verdient aanbeveling na te gaan of de installatie steeds op volle capaciteit moet leveren, of dat op bepaalde tijden met kleinere luchthoeveelheden en dus lagere energiekosten gedraaid kan worden. De mogelijkheid bestaat om de toerentallen van de ventilatoren en daarmee hun energieverbruik te regelen. Er moet goed op worden gelet of het gekozen systeem een werkelijk bezuiniging geeft. Daartoe dient de fabrikant de gegevens te verstrekken waarin het verloop van de uit het net opgenomen energie als functie van het verlaagde toerental duidelijk blijkt.
Het eenvoudigste systeem gebruikt een aandrijfmotor die een hoog en een laag toerental heeft, zodat bijvoorbeeld ’s nachts met een lager toerental gedraaid kan worden. Elektronisch gestuurde motoren worden gebruikt om het toerental continu aan de omstandigheden aan de passen. De mechanische systemen worden vrijwel niet meer gebruikt.
Een andere mogelijkheid is de inlet vane regeling, waarbij verstelbare bladen de lucht bij de inlaat van de ventilator zodanig van richting laten veranderen waardoor een hoeveelheidsregeling ontstaat, die ook energie kan besparen. - Energieterugwinning:
Door energie-overdracht van de naar buiten af te voeren lucht aan de nog te behandelen vervangende buitenlucht, kan het energieverbruik van de installatie worden beperkt. Daarvoor bestaan systemen met of zonder gebruik van een medium.
Directe overdracht van energie kan plaatsvinden in een warmtewisselaar waarin de luchtstromen elkaar kruisen, of door de overdracht in gescheiden warmtewisselaar waartussen een circulerende vloeistof voor de warmteoverdracht zorgt. - Twincoil:
In het twincoilsysteem worden de inlaat en in de uitlaat van de luchtbehandelingsinstallatie warmtewisselaars opgesteld die onderling met pijpleidingen zijn verbonden. Deze warmtewisselaars bestaan in feite uit dezelfde elementen met lamellenpijpen als di in normale luchtverwarmers en -koelers.
Door deze warmtewisselaars wordt een vloeistof gepompt, meestal water, die de energie uit de uitlaatlucht overdraagt aan de inlaatlucht. Dit systeem heeft het voordeel dat de inlaat en uitlaat niet vlak naast elkaar behoeven te liggen. Door een goede regeling met beveiliging of door het systeem te vullen met een vloeistof die niet bevriezen kan wordt vorstschade vooromen. - Heatpipe:
Bij energieterugwinning met het heatpipe systeem wordt een aantal geheel gesloten buizen met de ene helft in de afgezogen lucht en met de andere helft in de aangezogen lucht geplaatst. De buizen zijn gevuld met een medium dat aan de koude zijde condenseert en daar dus warmte afgeeft. Het vloeibaar geworden medium stroomt door zwaartekracht of capillaire werking naar de warme zijde en verdampt opnieuw, zodat aan die zijde warmte wordt onttrokken. Eis van dit systeem is dat de kanalen voor de toevoer van lucht en de afgezogen lucht op tenminste één plaats direct naast elkaar liggen. - Regeneratieve warmtewisselaar:
Bij dit systeem, soms ook wel warmtewiel genoemd, dienen de kanalen voor afgezogen lucht en buitenlucht ook direct naast elkaar te liggen. Dwars op de beide kanalen is een kast zodanig geplaatst dat de beide kanalen er aan de ene zijde inkomen en aan er aan de andere zijde uitkomen. In de kast is een als wiel uitgevoerde geperforeerde buffermassa geplaatst. De ene helft van dit wiel wordt doorstroomd door de buitenlucht, de andere helft door de afgezogen lucht. Het wiel roteert langzaam en brengt zo de energie over van de ene luchtstroom in de andere. De snelheid is regelbaar. Door een juiste materiaalkeuze voor de massa waarmee het wiel is gevuld, kan naast energie ook vocht van de ene zijde naar de andere worden overgebracht. Tussen de beide luchtstromen dient een luchtdichte scheiding te zijn om verstorende uitwisseling tussen af te voeren en aan te zuigen lucht te voorkomen. - Recuperatieve warmtewisselaar:
Ook bij de recuperatieve warmtewisselaar dienen de kanalen bij elkaar te komen voor de uitwisseling van energie, maar er is iets meer vrijheid in de loop van de kanalen. In dit systeem komen de beide luchtstromen niet in direct contact met elkaar. De uitwisseling van energie vindt plaats door parallel lopende platen. Om en om stroomt buitenlucht en afgezogen lucht door de small, tussen de platen gevormde, kanalen. De energie-overdracht vindt plaats door de tussenwanden. Bij dit systeem wordt alleen energie en geen vocht overgedragen.
Installatie Performance Scan
Het RVO biedt de Installatie Performance Scan (IPS) als extra hulpmiddel om klimaatinstallaties in gebouwen te verbeteren, bijvoorbeeld aan WKO, het distributiesysteem, het afgiftesysteem en door middel van onderhoudscontracten.
De IPS richt zicht op installaties in de utiliteitsbouw en de woningbouw met een gezamenlijke verwarmingsinstallatie of koelinstallatie en biedt inzicht in mogelijkheden voor energiebesparing, minder storingen en meer comfort. Op basis van de hoofdkenmerken van de installatie wordt er door de software vragen gesteld en komen de te beoordelen onderdelen in zicht. De IPS richt zich heel praktisch op haalbare aanpassingen en maatregelen, waarmee aan de wettelijk verplichte EPBD-installatiekeuringen wordt voldaan.
Referenties
Geraadpleegde bronnen
RVO Installatie Performance Scan
Normen
NEN 1010 | Elektrische installaties voor laagspanning - Nederlandse implementatie van de HD-IEC 60364-reeks |
NEN 1070 | Geluidwering in gebouwen - Specificatie en beoordeling van de kwaliteit |
NEN 1087 | Ventilatie van gebouwen - Bepalingsmethoden voor nieuwbouw |
NEN 2322 | Technische tekeningen - Symbolen voor warmte- en luchttechnische installaties |
NEN 5067 | Koellastberekening voor gebouwen |
NEN 5077 | Geluidwering in gebouwen - Bepalingsmethoden voor de grootheden voor geluidwering van uitwendige scheidingsconstructies, luchtgeluidisolatie, contactgeluidisolatie, geluidniveaus veroorzaakt door installaties en nagalmtijd |
Wenken, voorschriften
NPR 1088 | Ventilatie van woningen en woongebouwen - Aanwijzingen voor en voorbeelden van de uitvoering van ventilatievoorzieningen |
NPR 5070 | Geluidwering in woongebouwen - Voorbeelden van wanden en vloeren in steenachtige draagconstructies |
NTR 5076 | Installatiegeluid in woningen en woongebouwen |