Basiskennis Transportinstallaties: Intern transport

Hoe verplaatsen we personen, goederen en documenten van links naar rechts en van onder naar boven? 

Omschrijving

Onder interne transportinstallaties verstaan we de verzameling van alle dynamische hulpmiddelen met de hoofdfunctie om personen en goederen in gebouwen te transporteren. Het transport vindt plaats in verticale en horizontale richting.

Tot interne transportinstallaties rekenen we hier niet de transportmiddelen voor energie en water en voor informatie, en ook niet de gangen en trappen in een gebouw.

Meteen een product vinden?

>> Goederenliften op NBD-Online        
>> Autoliften op NBD-Online                   
>> Elektrische liften op NBD-Online    
>> Hydraulische liften op NBD-Online
>> Platformliften op NBD-Online          
>> Heftableaus op NBD-Online               

 

Referentienummers

  • Liften en transport
  • (66) Transportvoorzieningen
  • 80.00 liftinstallaties

Samenstelling

Systeemopbouw van interne transportinstallaties

Bij transportinstallaties zijn o.a. in de volgende productgroepen te onderscheiden: Liften, Roltrappen, Rolpaden, Bakkentransportinstallaties, Buispostinstallaties, Documenten-, goederenpaternosters, Trapliften, Hefplateaus, Goederenheffers, Hangbaaninstallaties, Vloerkettinginstallaties, Rail- en inductie vloerbaansystemen, Volautomatische trucks, Transportbanden, Rollenbanen, Takels, Monorailinstallaties, Kranen, Transportrobots.

Karren en heftrucks worden hier verder buiten beschouwing gelaten.

Elementopbouw van interne transportinstallaties

Transporthulpmiddelen zijn bewegingswerken, waarbij steeds dezelfde soort onderdelen aanwezig zijn, ondanks de grote verscheidenheid. Dat zijn:

  • containers, één of meer, voor het transporteren van goederen;
  • aandrijving, meestal elektromechanisch met een elektromotor en een overbrenging;
  • geleiding, waarlangs het transport plaatsvindt;
  • wissels om meerdere bestemmingen mogelijk te maken;
  • stations voor de ontvangst en verzending van goederen;
  • besturing, meestal elektronisch of elektronisch uitgevoerd.

Ieder transporthulpmiddel maakt op de eigen manier gebruik van deze onderdelen. Van enkele transporthulpmiddelen geven we hier een globale beschrijving.

Liften

Een liftinstallatie is een vast opgestelde hefinrichting voor verticaal transport van goederen en/of personen. Het transport vind plaats in een liftkooi, die in een schacht langs vaste staande geleiders beweegt. Op vaste stopplaatsen is de mogelijkheid voor het in- en uitstappen en/of in- en uitladen van de kooi van de aanwezig.

Lees meer over liften in Basiskennis Bouwkunde

>> Elektrische liften, tractieliften
>> Hydraulische liften                        
>> Liften, algemeen                            

Roltrappen

Roltrappen vluchthaven

Een roltrap is een elektromechanisch aangedreven installatie met omlopende tredenband voor het vervoer van personen tussen twee niveau’s in op- en neerwaartse richting.

Lees meer over roltrappen en rolpaden in
Basiskennis Bouwkunde: Roltrappen en rolpaden

Rolpaden

Rolpaden op vliegveld (Foto van Stocksnap op Pixabay)

Een rolpad is een elektromechanisch aangedreven installatie met een omlopende vlakke band voor het horizontale (max. helling 12°) vervoer van personen.

Rolpaden hebben een grote gelijkenis met roltrappen, De band is niet samengesteld uit treden, maar uit vlakke schakels of een eindeloze rubberband.

Er bestaan twee typen:

  • rolpad met één transportrichting;
  • rolpad met twee transportrichtingen.

Het rolpad met twee transportrichtingen heeft een geringe inbouwdiepte, zodat deze later op een bestaande vloer kan worden aangebracht. Vaak wordt gekozen voor een breedte van 1 meter, zodat mensen die op de band willen meelopen stilstaande personen kunnen inhalen.

Trapliften

Traplift (foto van Sabine van Erp via Pixabay)

Een traplift is een transportinstallatie voor het vervoer van één persoon langs een trap. Trapliften zijn met name bedoeld voor het vervoer van mindervalide personen. Er zijn twee typen:

1. Stoellift, waarbij de persoon plaatsneemt op een vaste stoel die langs een geleiderail, parallel aan de trap, beweegt;

2. Plateaulift, waarbij een horizontaal plateau waarop een persoon in bv. een rolstoel kan plaatsnemen, langs een geleiderail, parallel aan de trap, beweegt.

Trapliften worden met name daar toegepast waar weinig frequent gebruik en ruimtegebrek samengaan. De geleiderail kan binnen zekere grenzen ook in bochten worden gemonteerd, zodat toch vaak de vorm van de trap kan worden gevolgd. De aandrijving gebeurt met een lier met staalkabel of met een tandheugel.

NEN-EN 81-40 is van toepassing voor de trapliften.

Hefplateaus

By Edmolift AB (http://www.edmolift.com/)

Een hefplateau bestaat uit een tafel die op een schaarconstructie is gemonteerd. De tafel wordt met een hydraulische cilinder op en neer bewogen. Hefplateaus worden in het algemeen gebruikt voor het overbruggen van kleine hoogteverschillen (minder dan één verdieping). De installaties worden als geheel geleverd en hebben een geringe inbouwdiepte; de hydraulische aandrijving bevindt zich onder het plateau.

Bij hefplateaus voor goederentransport mag de bediening niet op het plateau zijn aangebracht.

Andere benamingen voor hefplateaus zijn schaarliften of platformliften.

Lees meer over hefplateaus in het thema-artikel Schaarliften, platformliften

Speciaal voor het vervoer van mindervaliden zijn hefplateaus voor personen ontwikkeld. Deze installaties bestaan meestal uit hydraulische hefplateaus aangevuld met afrijdbeveiligingen, leuningen, specifieke bediening op het plateau en dergelijke. Ook wordt voor deze toepassing een schroefspindelaandrijving gebruikt. Het plateau beweegt daarbij op en neer langs een verticaal geplaatste schroefspindel. De inbouwmaten van zo’n hefplateau zijn relatief klein. Het hefvermogen van een schroefspindelaandrijving is tot ongeveer 2 kN beperkt (één persoon + rolstoel).

Een schroefspindellift wordt ook wel een vertivator genoemd.

NEN-EN 81-41 is van toepassing op hefplateaus bedoeld voor gebruik door mindervalide personen.

Goederenheffers

Een goederenheffer is een eenvoudige liftinstallatie die niet voor personenvervoer gebruikt mag worden, maximaal 2 stopplaatsen heeft, met een snelheid ≤ 0,2 m/s. De bediening is daarom uitsluitend van buitenaf mogelijk. Voor de schachtafsluiting worden meestal draaideuren toegepast. De aandrijving is hydraulisch of elektrisch uitgevoerd, zoals bij een liftinstallatie.

Goederenheffers moeten voldoen aan NEN-EN 81-31. Deze norm is in overeenstemming met de nieuwe Richtlijn machines (2006/42/EG).

Bakkentransportinstallaties

Een bakkentransportsysteem bestaat uit een samenstel van transportbanden, rolbanen en kleingoederenliften voor het horizontaal en verticaal transport van goederen in bakken tussen vaste bestemmingen.

Hangbaaninstallaties

Een hangbaansysteem bestaat uit een rail waaraan tableaus of containers zijn opgehangen, die langs rails worden voortbewogen tussen vaste bestemmingen. Er wordt het volgende onderscheid gemaakt:

  • hangbaansysteem met kettingaandrijving in de rail;
  • hangbaansysteem met wagens met een eigen aandrijving.

Hangbaansystemen worden in de industrie veel toegepast en in het buitenland ook in ziekenhuizen. Voor verticaal transport orden ze gecombineerd met liften.

Vloerkettinginstallaties

Bij een vloerkettingsysteem worden wagens getransporteerd door middel van een ketting die in een rail in de vloer loopt. De wagens worden vervoerd naar vaste bestemmingen. Voor verticaal transport worden liften gebruikt. Vloerkettingsystemen worden vooral industrieel toegepast, maar er zijn ook toepassingen in ziekenhuizen.

Rail- en inductie vloerbaansystemen

Bij een rail- en inductie vloerbaansystemen rijden wagens, voorzien van een eigen aandrijving en voeding (accu’s), tussen vaste stations langs een in de vloer aangebrachte inductiedraad. De wagen volgt de draad door te reageren op het rond de draad opgebouwde magnetisch veld. Op de stations worden de accu’s opgeladen.

Voor het verticale transport kan gebruik gemaakt worden van liften, waar de wagens automatisch in- en uitrijden. In de industrie worden deze systemen op grote schaal toegepast. In het buitenland zijn ook toepassingen gerealiseerd in ziekenhuizen.

Reachtrucks of Rota-reachtrucks voeren zelf de heffende functie uit.

Volautomatische trucks

Een ander principe dat goed ingezet kan worden op locaties waar vaak dezelfde route wordt afgelegd is met volautomatische voertuigen, zogenaamde trucks. Deze trucks zijn geschikt voor horizontaal transport eventueel met een heffunctie. De route wordt ingeprogrammeerd door een chauffeur één keer de gewenste route te laten rijden. Daarnaast worden op strategische plaatsen reflectoren geplaatst, die de truck helpen zijn positie te bepalen, af te tasten en bij te sturen.

De trucks kunnen ook handbediend worden.

Transportbanden

Een transportband is een hulpmiddel voor horizontaal of hellend transport van goederen, waarbij de goederen worden geplaatst op een eindloze band, die door rollen of een vlakke plaat wordt ondersteund. De band loopt aan het begin en het eind over omkeerrollen, waarvan er één wordt aangedreven.

Rollenbanen

Bij een rollenbaan, ook wel rollen conveyor genoemd (Engels: conveyor roller), worden goederen getransporteerd over een groot aantal naast elkaar aangebrachte rollen De rollen kunnen worden aangedreven.

Takels

Een takel is een hefinrichting die wordt gebruikt voor verticaal transport van goederen, waarbij de goederen worden verplaatst door het op- en afwikkelen van een kabel of ketting waaraan een haak is bevestigd. De aandrijving geschiedt door handkracht bij kleine hefvermogens en geringe frequentie, een elektromotor met overbrenging of een pneumatische motor. Takels zijn standaard leverbaar met een hefvermogen tot 300 kN.

Monorailinstallaties

Een monorail is een installatie waarbij een takel is bevestigd aan een loopkat, die langs een rail kan bewegen. Goederen kunnen hiermee verticaal en horizontaal worden vervoerd langs een vaste baan. De horizontale beweging geschiedt met handkracht of met een elektrische of pneumatische aandrijving.

Kranen

Een kraan is een hijsinstallatie, waarbij het horizontale hijsbereik een rechthoekig vlak is. Er zijn drie typen:

  • Loopkraan: een takel is bevestigd aan een loopkat, terwijl de rail waarlangs de loopkat beweegt langs een railbaan in een richting loodrecht daarop kan worden bewogen;
  • Zwenkkraan: een takel is bevestigd aan een loopkat die langs een rail kan bewegen. De rail is aan een uiteinde aan een kolom bevestigd en kan daaromheen draaien;
  • Giekkraan: de aflopende kabel van een takel wordt via een topbare optrekbare giek geleid. De kraan kan verrijdbaar zijn.

Kranen worden vooral in industriële functies toegepast. Giekkranen zijn minder geschikt voor toepassing in een gebouw.

Documenten-, goederenpaternosters

Een documenten- of goederenpaternoster bestaat uit een aantal draagconstructies voor bakken of planken, die aan twee rondgaande kettingen zijn bevestigd. De bakken of planken worden door de kettingen continue verticaal bewogen. Op een vaste stopplaats kunnen de bakken in en uit de draagconstructie worden geplaatst, of kunnen goederen van de planken worden genomen of erop worden gelegd.

Buispostinstallaties

Een buispostinstallatie bestaat uit buisleidingen waardoor patronen, bestemd voor het vervoer van lading, pneumatisch met behulp van drukverschillen worden voortbewogen. Op vaste plaatsen (stations) kunnen patronen in het systeem worden gebracht of het systeem verlaten.

Transportrobots

Transportrobots kunnen tot 13 kN vervoeren en volledig autonoom het juiste pad kiezen. Dagelijks kunnen ze zo’n 35 kilometer afleggen. Om de route te leren moet men één keer de robot met een tablet of joystick de robot begeleiden tussen de stations. Daarbij registreert de robot met sensoren en laserscanners zijn omgeving op voertuigen en vaste obstakels, maar ook op mensen. Het besturingssysteem van de robot rekent daarna zelf de  aanrijdsnelheid uit en bepaalt of er gebotst gaat worden. Dan stopt de robot zelf of wijkt uit.

Transportrobots zijn bijvoorbeeld goed inzetbaar in de diepvriesindustrie, waar de arbeidsomstandigheden voor mensen zwaar en ongezond zijn.

Toebehoren bij interne transportinstallaties

Bij vrijwel alle transportinstallaties is een elektrische voeding noodzakelijk.


Prestaties

Vuur, explosie bij interne transportinstallaties

Brandbaarheid

In de voorschriften voor liften en roltrappen wordt het gebruik van onbrandbare materialen voorgeschreven.

Brandwerendheid

Voor dragende wanden en vloeren worden brandwerendheidseisen gesteld gebaseerd op het criterium bezwijken. Ten aanzien van niet-dragende wanden gelden eisen in relatie tot de bovenliggende vloer.

Daar waar een transportsysteem een brandwerende constructie passeert, moeten zodanige voorzieningen worden getroffen, dat de brandwerendheid van de constructie behouden blijft. Hiervoor worden brandscheidende elementen toegepast die een doorgang brandwerend en rookwerend afsluiten. Deze voorzieningen werken alleen bij brand of gaan uitsluitend open bij het passeren van het te transporteren goed.

>> Lees meer over brandweerliften in het thema-artikel Brandweerliften

 

Akoestische eigenschappen van interne transportinstallaties

Vrijwel alle transportmiddelen produceren geluid door de aanwezigheid van bewegende delen. Dit betreft vooral geluidspieken, samenhangend met aanlopen of afremmen van aandrijvingen en de werking van schakelingen van elektrische besturingsapparatuur (relais).

Elektriciteit voor interne transportinstallaties

In transportinstallaties worden veel kunststoffen toegepast. Met name bij toepassing hiervan in bewegende delen kan statische elektriciteit ontstaan, waardoor vuil wordt aangetrokken. Bij enkele hulpmiddelen kan dit problemen opleveren.

Aansluitwaarde

Meestal is en aansluitspanning van 380/400 V (2 of 3 fasen) nodig. In een aantal gevallen is 230 V voldoende.

Opgenomen vermogen

In vrijwel alle gevallen is het opgenomen vermogen van transportinstallaties relatief gering ten opzichte van het totale energiegebruik in een gebouw.

Het opgenomen vermogen van met name liften is wel van belang bij de dimensionering van noodstroomaggregaten. Voor liften is het belangrijk dat ze in geval van nood in bedrijf blijven.


Toepassing

Functionele bruikbaarheid van interne transportinstallaties

Als besloten is dat een transportsysteem wordt toegepast, spelen een groot aantal factoren een rol bij de keuze uit vele mogelijkheden. Deze factoren zijn:

  • Eigenschappen van de te transporteren personen (lopend, rolstoel, brancard, bed);
  • Aard (o.a. kwetsbaarheid) van de te transporteren goederen;
  • Gewicht van de goederen;
  • Afmetingen van de goederen;
  • Transportfrequentie;
  • Transporthoeveelheden;
  • Horizontale afstand;
  • Verticale afstand;
  • Gewenste comfort;
  • Gewenste transportsnelheid;
  • Energieverbruik;
  • Benodigde ruimte voor het transportmiddel;
  • Investerings- en exploitatiekosten;
  • Veiligheid, voorschriften;
  • Interne organisatie;
  • Tijdelijk of permanent.

Enkele factoren zijn van belang voor de keuze van het type transportmiddel. De overige factoren bepalen de uitvoeringsvorm van het gekozen type. Zie onderstaande tabel:

NBD Tabel toepassing transportmiddelen

In bovenstaande tabel is als eerste keuzecriterium de transportrichting uitgezet. Daarna hebben we gekeken naar de aard van het transport (personen, goederen, documenten of enkele combinaties). Op deze manier ontstaat er een beslisboom, waarin aanvullende factoren de keuze bepalen. Niet voor alle combinaties uit het eerste en tweede keuzecriterium zijn relevante oplossingen.

In een aantal gevallen zal niet kunnen worden volstaan met slechts één transportmiddel. Voor verdere ondersteuning bij een beslissing, zie daarvoor de vergelijkingen in onderstaande tabellen.

NBD Tabel vergelijkingen interne transportmiddelen

In de tabel over documenttransport laat de vergelijking slechts enkele van belang zijnde factoren zien. De uitkomsten van deze vergelijking zullen per geval verschillen. Met name de kostenfactor zal in de loop van tijd kunnen verschuiven, waardoor de kosten-baten verhouding anders komt te liggen. Ook neemt het gebruik van papier af, hoewel het voor officiële documenten toch nog vaak nodig is deze op papier te hebben. Veel documenten worden elektronisch beheert.

Voorschriften voor interne transportinstallaties

In verband met de bewegende onderdelen in de transporthulpmiddelen en het feit dat meestal grote krachten een rol spelen, moet er met interne transportmiddelen aan een grote hoeveelheid van normen en wetten worden voldoen. De reeks NEN-EN 81 (zie Normen onder Referenties) zijn van toepassing, alsmede de Warenwetbesluit Liften en de Richtlijn machines (2006/42/EG).

Naast bovenstaande wettelijke bepalingen zijn er ook veel voorschriften opgenomen in de Model Bouw Verordening.

Transportmiddelen voor mindervaliden moeten voldoen aan NEN 1814 en Handboek voor toegankelijkheid.

Voor intern transport in de industrie zijn door brancheverenigingen arbeidsvoorwaarden opgesteld, omdat bovenloopkranen, automatische trucks en transportwagens vaak in gebieden actief zijn waar ook voetgangers lopen.

Ontwerpdetails voor interne transportinstallaties

Maatvoering

Voor elektromagnetische bewegingswerken is de tolerantie veel kleiner dan de gebruikelijke tolerantie in de bouw. Dit leidt tot het aanhouden van ruime marges en het kiezen van aansluitdetails die flexibel zijn. In veel gevallen in inmeten in het werk noodzakelijk.

Geluidsoverlast

Zoals onder Prestaties is vermeld, produceren de meeste transportinstallaties geluid, dat tot overlast kan leiden.

De volgende maatregelen kunnen deze overlast verminderen:

  • Bestrijding aan de bron (bv. hydraulische schroefpomp in plaats van een tandwielpomp; geluidarme relais);
  • Isoleren van de bron in het bewegingswerk zelf (trillingsdempers, flexibele in plaats van starre verbindingen);
  • Isoleren van de bron door bouwkundige maatregelen (dichten van kieren, geluiddempend materiaal tegen de wanden, dikkere wanden).
Ontruiming

In hoge gebouwen worden speciale brandweerliften geïnstalleerd. Deze zijn bedoeld voor het transport van brandweermateriaal naar boven en in principe niet voor evacuatie. Liften moeten bij brand zo snel mogelijk verlaten worden.

>> Lees meer over brandweerliften in het thema-artikel Brandweerliften

Voor ziekenhuizen waar patiënten in geval van nood niet met de trap kunnen, kunnen speciale ontruimingsliften worden gemaakt. Hiervoor gelden zeer strenge eisen.


Verwerking en montage

Transport van interne transportinstallaties

De leverancier verzorgt in het algemeen het transport van onderdelen van transportinstallaties naar de bouwplaats.

Opslag van interne transportinstallaties

Als tijdelijke opslagen van onderdelen van transportinstallaties nodig is, moet hiervoor een droge ruimte beschikbaar zijn. Roestvorming moet vooral bij bewegende onderdelen worden voorkomen.

Voorbereiding van interne transportinstallaties

In het algemeen beginnen de voorbereidingen met het leveren van sparingstekeningen door de leverancier. Ook wordt vaak het bevestigingsmateriaal door de leverancier geleverd, dat door de bouwkundige aannemer wordt verwerkt.

Als het gebouw glas- en waterdicht is en elektrische spanning beschikbaar is, kan met de montage worden begonnen. De levering en voorlopige plaatsing van enkele zware onderdelen kan eerder plaatsvinden omdat daarvoor een hijskraan beschikbaar moet zijn. Voor het aanbrengen van een roltrap zal door het gebouw een weg moeten worden vrijgehouden, als die volledig voorgemonteerd op het werk wordt aangeleverd.

Montage van interne transportinstallaties

De montage wordt vrijwel altijd door de leverancier uitgevoerd. Hij maakt daarbij zonodig gebruik van het steigermateriaal dat door de bouwkundige aannemer is geplaatst. Tijdens en na afloop van de montage moeten meestal enkele bouwkundige werkzaamheden worden verricht, zoals het schilderen van de installatie en het aanwerken van kozijnen en vloeren.

De montagetijd is altijd aan het einde van de bouwperiode en is sterk afhankelijk van het type en de uitvoeringsvorm van het transporthulpmiddel.

Keuring van interne transportinstallaties

Voor de meeste installaties is een keuring vereist volgens wettelijke of gemeentelijke voorschriften.

Liften moeten binnen een jaar na de eerste ingebruikneming worden gekeurd. Vervolgens moeten ze daarna elk anderhalf jaar gekeurd worden (raadpleeg het Warenwetbesluit Liften en het Arbobesluit voor welke liften onafhankelijke keuringen gelden).


Onderhoud

Bediening van interne transportinstallaties

De bediening van transportinstallaties gebeurt in het algemeen door de gebruikers zelf, meestal met drukknoppen waarmee een bestemming wordt aangegeven.

Onderhoud van interne transportinstallaties

Veel leveranciers hebben onderhoudscontracten voor het onderhoud van de liften. Zo'n contract omhelst bijvoorbeeld periodieke controles, preventief onderhoud en het verhelpen van storingen.


Economische factoren

Prijzen van interne transportinstallaties

Het is niet mogelijk om de prijs van transportinstallaties uit te drukken in een percentage van de bouwkosten of een bedrag per m2 vloeroppervlak. Met name de bouwhoogte speelt daarbij een belangrijke rol.

Door intern transport efficiënter te maken, kan direct op truckkosten en op arbeidskosten worden bespaard. Besparingen tot 15 procent zijn haalbaar, afhankelijk van de omvang van de interne transportvloot en het aantal uitvoeringen.

Wel is het mogelijk de onderhoudskosten van transportinstallaties uit te drukken in een percentage van de investeringswaarde. Dat ligt tussen 2-4%.

Leveringsvoorwaarden van interne transportinstallaties

De leveringen worden meestal aangeboden door de leverancier volgens de branchevereniging, waar de leverancier bij aangesloten is.

Levertijd van interne transportinstallaties

Omdat veel onderdelen uit het buitenland komen, moet in het algemeen met een levertijd van enkele maanden rekening gehouden worden.

Referenties

Aanbevolen cq. geraadpleegde literatuur

Productinformatie van leveranciers

NEN-normen

(lijst niet uitputtend)

NEN 1081

Veiligheidsvoorschriften voor elektrische personen- en goederenliften met betreedbare kooi

NEN 1814

Toegankelijkheid van buitenruimten, gebouwen en woningen

NEN-EN 81-28

Veiligheidsregels voor het vervaardigen en het aanbrengen van liften – Liften voor het vervoer van personen en goederen – Deel 28: Afstandsalarm voor personen- en personen-goederenliften

NEN-EN 81-31

Veiligheidsregels voor het vervaardigen en het aanbrengen van liften - Liften voor het vervoer van goederen - Deel 31: Betreedbare goederenliften

NEN-EN 81-40

Veiligheidsregels voor het vervaardigen en het aanbrengen van liften - Bijzondere liften voor het vervoer van personen en goederen - Deel 40: Trapliften en hefplateaus met hellende baan bedoeld voor personen met verminderde mobiliteit

NEN-EN 81-41

Veiligheidsregels voor het vervaardigen en het aanbrengen van liften - Bijzondere liften voor het vervoer van personen en goederen - Deel 41: Verticaal bewegende hefplateaus bedoeld voor gebruik door gehandicapte personen

NEN-EN 81-50

Veiligheidsregels voor de vervaardiging en de installatie van liften – Onderzoeken en beproevingen – Deel 50: Ontwerpregels, berekeningen, onderzoeken en beproevingen van liftonderdelen

NEN-EN 81-58

Veiligheidsvoorschriften voor het vervaardigen en het aanbrengen van liften – Onderzoek en beproevingen – Deel 58: Beproeving van brandwerendheid van schachtdeuren

NEN-EN 81-70

Veiligheidsregels voor het vervaardigen en het aanbrengen van liften – Bijzondere toepassingen voor personenliften en personen-goederenliften – Deel 70: Toegankelijkheid van liften voor personen inclusief personen met een handicap (Franse editie)

NEN-EN 81-71

Veiligheidsregels voor het vervaardigen en aanbrengen van liften – Bijzondere toepassingen voor personenliften en personen-goederenliften – Deel 71: Liften bestand tegen vandalisme (Franse editie)

NEN-EN 81-72

Veiligheidsregels voor de vervaardiging en de installatie van liften – Bijzondere toepassingen voor personenliften en personen-goederenliften – Deel 72: Brandweerliften

NEN-EN 81-73

Veiligheidsregels voor het vervaardigen en het aanbrengen van liften – Speciale toepassingen voor personen- en personen-goederenliften – Deel 73: Gedrag van liften in geval van brand

NEN-EN 81-77

Veiligheidsregels voor de vervaardiging en de installatie van liften – Speciale toepassingen voor personen- en personen-goederenliften – Deel 77: Liften blootgesteld aan seismische omstandigheden

NEN-EN 115-1

Veiligheid van roltrappen en rolpaden - Deel 1: Constructie en installatie

NEN-EN 115-2

Veiligheid van roltrappen en rolpaden - Deel 2: Regels voor het verbeteren van de veiligheid van bestaande roltrappen en rolpaden

NEN-EN 1993-6

Eurocode 3: Ontwerp en berekening van staalconstructies - Deel 6: Kraanbanen

NEN-EN 12016

Elektromagnetische compatibiliteit – Productgroepnorm voor liften, roltrappen en rolpaden – Immuniteit

NEN-EN 12385-3

Staalkabels – Veiligheid – Deel 3: Informatie voor gebruik en onderhoud

NEN-EN 12385-5

Staalkabels – Veiligheid – Deel 5: Strengenkabels voor liften

NEN-EN 13015

Onderhoud van liften en roltrappen – Regels voor onderhoudsinstructies

NEN-EN 13411-7

Eindverbindingen voor staalkabels – Veiligheid – Deel 7: Symmetrische wigklemmen

NPR 2576

Functiebehoud bij brand - Richtlijn voor transmissiewegen

Foto’s

Conveyor belt door Falco via Pixabay
Traplift door Sabine van Erp via Pixabay
Roltrappen door StockSnap via Pixabay
Transportband door djedj via Pixabay

Rolpaden op vliegveld van Stocksnap via Pixabay