Basiskennis Bouwkunde: Plafond pleisterwerk

Met de spuit of met de hand, een gepleisterd plafond blijft vakwerk 

Omschrijving

Pleisterwerk als plafondafwerking bestaat uit een aaneengesloten laag stukadoorswerk, tegen de onderzijde van een vloer- of dakconstructie. Pleisterspecie wordt met de hand of met spuiten aangebracht.

Of ben je op zoek naar een product?
>> Pleistermaterialen op NBD-Online

 

Kenmerken

  • Pleisterdragers;
  • Pleisterspecies;
  • Brandwerend pleisterwerk;
  • Akoestisch pleisterwerk;
  • Hoe aan te brengen?

Referentienummers


Samenstelling

Systeemopbouw van plafond pleisterwerk

Gestukadoorde plafondafwerkingen kunnen verlaagd en niet-verlaagd worden toegepast.

Over de manier waarop plafondafwerkingen verlaagd kunnen worden aangebracht,
lees je meer in Basiskennis Bouwkunde: Verlaagde plafonds

Elementopbouw van plafond pleisterwerk

De componenten waaruit een gestukadoorde plafondafwerking is opgebouwd, zijn:

  • een drager;
  • stukadoorswerk.

Onder een drager verstaan we de ondergrond waartegen het stukadoorswerk is aangebracht. De drager moet voldoende sterkte en stijfheid geven aan de plafondafwerking en hechting bieden aan het stukadoorswerk. Als de onderzijde van de vloer hiervoor geschikt is, dan de stukadoorslaag daar direct tegenaan worden gebracht, eventueel met het repareren van grote oneffenheden en het dichtzetten van naden. Als de vloerconstructie hier niet voor geschikt is, dan moet er een aparte dragen worden aangebracht.

Het stukadoorswerk kan uit meerdere lagen zijn opgebouwd. De te onderscheiden lagen zijn:

  • de hechtlaag;
  • de grond- of raaplaag;
  • de afwerklaag.

De hechtlaag zorgt voor voldoende aanhechting van het stukadoorswerk aan de drager. Een grond- of raaplaag is aangebracht om het plafond voldoende uit te vlakken. Met behulp van een afwerklaag kan de gewenste structuur worden verkregen.

Afwerklagen kunnen op verschillende manieren worden verkregen en zijn als volgt te onderscheiden:

  • fijn schuurwerk;
  • wit pleisterwerk;
  • blauw pleisterwerk.
Fijn schuurwerk

Dunne laag schuurspecie, ca. 2 mm dik, die op de raaplaag is aangebracht met behulp van een schuurbord.

Wit pleisterwerk

Bestaat uit een pleisterspecie die met een pleisterspaan in een dekkende laag is aangebracht.

Blauw pleisterwerk

Heeft dezelfde samenstelling als wit pleisterwerk, maar is zo dun op de raaplaag aangebracht, dat het alleen de oneffenheden wegwerkt. Daardoor is schijnt de ondergrond er vaak doorheen waardoor een blauwachtig, vlekkerig uiterlijk ontstaat. Daar komt de naam vandaan.

Materiaal van plafond pleisterwerk

Dragers

De dragers van plaatmateriaal worden onderverdeeld in.

  • Gipskartonplaten: bestaan uit twee lagen speciaal papier waarin zich een kern van gips bevindt. De platen worden in de regel voorzien van een afwerklaag die bestaat uit een dunne laag gipsmortel. De naden worden dichtgezet met een krimpvrije mortel en stucadoorsgaas;
  • Houtwol(cement)platen: bestaan uit houtwol dat met een bindmiddel tot platen is geperst. Als bindmiddel bij dit soort platen wordt gebruik gemaakt van cement, magnesiet en kunsthars. De naden worden dichtgezet met refusiegaas.
Renoveren van plafonds

In renovaties komen we nog wel eens riet en tengels als drager tegen, of gaasachtige dragers zoals steengaas, ribbenstrekmetaal of stukadoorsgaas. Afhankelijk van de wensen van bewoners/gebruikers kunnen deze plafonds vervangen worden met meer hedendaagse dragers als gipsplaten. Gaat het echter om monumentale plafonds, dan kan er ook voor gekozen worden om ze naar de originele staat te laten herstellen, met dragers die dat benaderen. Steengaas is nog steeds in de handel, maar ribbenstrekmetaal met absorptiepapier of stucanet komen daarvoor ook in aanmerking. Dat ligt wel aan de kwaliteit van het plafond waarin het wordt aangetroffen. Als het is getroffen door lekkages, dan is vervanging wellicht een betere oplossing (ook moet uiteraard de bron van de lekkage aangepakt worden). Rondingen in plafonds die hersteld moeten worden, kunnen met steengaas of het moderne stucanet worden opgelost, dat bestaat uit draden van verzinkt of RVS staal, met aan de achterzijde absorberend karton of waterdicht bitumenpapier.

Als je tegenwoordig naar stukadoorsgaas zoekt, dan kom je al snel uit op fijnmazig kunststofgaas. Dat gaas wordt hoofdzakelijk gebruikt om naden af te werken, omdat het de spanningen van uitzetten en krimpen van verschillende materialen opvangt, waardoor er in de afwerklaag geen scheuren zullen ontstaan.

Pleisterspecies

Worden samengesteld uit bindmiddelen, water en zand. Als bindmiddel dienen kalk, cement,  gips en polymeren (bv Polyolefin). Deze bindmiddelen zijn hydraulisch en verharden dus door toevoeging van water. Bij kalk en cement is de verharding het gevolg van een chemische reactie. Bij gips wordt de verharding veroorzaakt door de verandering van de kristalstructuur. Afhankelijk van wat het belangrijkste bindmiddel is, spreekt men ook van kalkpleister, cementpleister of gipspleister.

Naast bovengenoemde basissamenstelling kunnen aan de pleisterspecies diverse toeslagmaterialen worden toegevoegd. Door variatie in de samenstelling en/of toevoeging van toeslagmaterialen, kan op de volgende eigenschappen invloed worden uitgeoefend:

  • hardheid;
  • verwerkbaarheid;
  • aanhechting;
  • krimp;
  • oppervlaktestructuur;
  • vochtregulatie;
  • thermische isolatie;
  • brandwerendheid;
  • geluidsabsorptie.

Zo is de hoeveelheid cement in de samenstelling maatgevend voor de hardheid die uiteindelijk verkregen wordt. Kalk of plastificeerders bepalen de verwerkbaarheid van de specie. Gips wordt onder ander toegevoegd om de verhardingskrimp zo veel mogelijk tegen te gaan.

Om de vochtregulatie te bevorderen wordt onder andere trass gebruikt. Voor verhoging van de thermische isolatie of brandwerendheid kan vermiculiet worden toegevoegd. Toeslagmaterialen als cellulosevlokken of marmerzand verhogen de geluidsabsorptie van de specie.

Door toevoeging van kunststof emulsies kan de aanhechting vergroot worden. De korrelgrootte van het gebruikte zand is bepalend voor de oppervlaktestructuur.

Oppervlaktebehandeling van plafond pleisterwerk

Naast de toepassing van de hierboven omschreven afwerklagen, kan plafond pleisterwerk nog een extra oppervlaktebehanding te krijgen door het af te werken met latex.

Als het de bedoeling is dat tegen het plafond geplakte decoratie wordt toegepast, dan worden die vaak tegen blauw pleisterwerk aangebracht.

Toebehoren bij plafond pleisterwerk

Voor het toepassen van een verlaagd plafond is een ophang- en een draagconstructie nodig. Bekijk de verschillende mogelijkheden in Basiskennis Bouwkunde: Verlaagde plafonds.

Accessoires voor plafond pleisterwerk

Om de overgang van het plafond naar de wand te accentueren, is het mogelijk om kooflijsten aan te brengen. Het plafond kan ook worden voorzien van allerlei ambachtelijk gemaakte (van gips) of in de handel verkrijgbare ornamenten (vaak van polystyreen).


Vorm en afmeting

Vorm van plafond pleisterwerk

Gestukadoorde plafonds vormen een naadloos oppervlak, dat in rechte en gebogen vlakken kan worden aangebracht en kan worden voorzien van ornamenten.

Afmetingen van plafond pleisterwerk

Aan het oppervlak van gestukadoorde plafonds is geen maximum verbonden, zodat de begrenzingen worden bepaald door de afmetingen van de ruimten waarin ze worden toegepast.

Gewicht van plafond pleisterwerk

Het gewicht van een gestukadoorde plafondafwerking is afhankelijk van de toegepast drager en het aantal en de dikte van de lagen stukadoorswerk. Daardoor kan het gewicht sterk variëren.

Uiterlijk van plafond pleisterwerk

Oppervlaktestructuur

De structuur van het oppervlak wordt voornamelijk bepaald door de afwerklaag. Fijn schuurwerk heeft een fijn korrelig oppervlak. Wit- en blauw pleisterwerk hebben een glad en dicht oppervlak.

Kleur

Plafondafwerkingen van fijn schuurwerk en wit pleisterwerk hebben normaal gesproken een witte kleur. Met behulp van kleurstoffen kan hier variatie in worden aangebracht. Voor het aanbrengen van gekleurde kunstharsgebonden pleisterlagen moeten volgens de TBA (Technisch Bureau Afbouw, voorheen Bedrijfschap Afbouw) wel een aparte richtlijn worden aangehouden.

Blauw pleisterwerk is enigszins vlekkerig blauw van kleur en wordt daarom altijd voorzien van een extra oppervlaktebehandeling.


Prestaties

Mechanische eigenschappen van plafond pleisterwerk

Hechting

Als het stukadoorswerk direct tegen de onderzijde van betonvloeren wordt aangebracht, kunnen er hechtingsproblemen ontstaan. De mate van hechting wordt bepaald door:

  • de schuifkracht die de hechtlaag kan opnemen;
  • de mate waarin de afwerklaag de vormveranderingen kan volgen;
  • de treksterkte van de afwerklaag loodrecht op het hechtvlak.

Ondergronden als van prefab betonvloeren zijn te dicht en te glad. Voor de hechting is het juist nodig dat de ondergrond enigszins en egaal zuigt en iets van reliëf heeft. Voor een mooi gestukadoord plafond wordt het daarom vrijwel altijd voorgestreken met een primer die de hechting voor zijn rekening neemt. Stucprimers kunnen bijvoorbeeld kunststofdispersies zijn waaraan kwartszand of fijngemalen calciumcarbonaat aan is toegevoegd.

Scheuren in een gestukadoord plafond dat direct op de betonvloer is aangebracht, kunnen het gevolg zijn van:

  • temperatuurswisselingen;
  • vochtwisselingen;
  • kruip;
  • elastische vormveranderingen.

Dit kan tot gevolg hebben dat tussen de verschillende lagen normaal- en schuifspanningen ontstaan en scheuren zichtbaar worden. Om dit tegen te gaan wordt veelal met een stucgaas gewerkt, een fijnmazig gaas van kunststof dat als brug dient op naden en hoeken om scheurvorming op te vangen. De naden zelf worden met krimpvrije specie dichtgezet.

Vuur, explosie en plafond pleisterwerk

Bij het bepalen van de brandwerendheid van de vloerconstructie wordt de plafondafwerking meegerekend. Sterker nog, soms levert de plafondafwerking de brandwering. Steenachtige vloeren voldoen echter zonder plafondafwerking al aan de gestelde eisen in het Bouwbesluit.

Brandwerend pleisterwerk kan een bescherming tot 240 minuten leveren met een pleisterlaag van ca. minimaal 20 mm. Ga wel na of het geschikt is als zichtwerk, of niet. Omdat brandwerend pleisterwerk ook vaak wordt gebruikt voor het beschermen van stalen profielen, betreft het vaak spuitwerk (daarmee is de profilering van liggers makkelijk te dekken).

Bij houten vloeren leveren gestukadoorde plafonds een aanzienlijke bijdrage aan de brandwerendheid. Plafond pleisterwerk op dragers van houtwolcement of gipsplaten kunnen tot 90-120 minuten weerstand tegen brand bieden. Vaak worden dan wel speciale gipsplaten toegepast, die specifiek voor brandwering zijn ontwikkeld.

Ben je op zoek naar brandwerende gipsplaten? >> Vind ze op NBD-Online

Gassen, vloeistoffen, vaste stoffen en plafond pleisterwerk

Diffusie

In onderstaand overzicht is van een aantal soorten stukadoorswerk het diffusieweerstandsgetal weergegeven.

Materiaal

Volumieke massa, kg/m3

Diffusieweerstandsgetal, μ

Gipspleister

1.300

7 - 10

Kalkpleister

1.750

9

Kalkpleister

1.850

12

Cementpleister

1.980

16,5

Cementpleister

2.100

23

Vochtopname

Stucpleisters zijn in staat vocht uit de lucht op te nemen en condensatiewater op te zuigen. Deze vochtopname heeft invloed op het klimaat in de ruimte en op de eventueel achtergelegen vochtige constructielaag. Hoe fijner de poriën van het stukadoorswerk zijn, des te sterker is de vochtregulerende werking. Vocht uit muren of condensvocht kan redelijk snel worden opgenomen en wordt daarna langzaam als damp afgestaan. Dergelijke vochtregulerende mortels sluiten het vocht in de achtergelegen wand niet op en worden door leveranciers ook wel saneermortels genoemd. De porositeit voor deze mortels ligt tussen 20 tot meer dan 40%.

Veranderingen

Als pleisterwerk droogt, dan kan er een drogingskrimp optreden van 0,3-0,7‰. Daardoor kunnen naden tussen plafond en wanden zich aftekenen door een lange scheur over de hele lengte, die overigens niet diep of breed is. Dat kan in het werk worden tegengegaan door met eindprofieltjes te werken, dan wel bij het plafond of bij de wanden. Ook kan het natte werk door de stukadoor worden ingesneden, zodat de scheur wordt gestuurd, als het ware. Bij het afwerken van de stuclaag met een muurverf, kan de scheur eerst worden dicht gezet met een overschilderbare kit.

Bestandheid

Vocht dat door de pleisterlaag wordt opgenomen heeft invloed op de drager. Gipskartonplaten zijn niet bestand tegen langdurige inwerking van vocht en zijn dus niet geschikt voor toepassing in natte ruimten. Voor deze ruimten zijn speciale vochtbestendige gipsplaten ontwikkeld, die herkenbaar zijn aan de groene kleur.

Thermische eigenschappen van plafond pleisterwerk

Geleiding

Bij het bepalen van warmteweerstanden van vloerconstructies, worden de plafondafwerkingen ook meegerekend.

Warmtegeleidingscoëfficiënten (λ) van enkele pleisters en dragers:

Materiaal

Volumieke massa, kg/m3

λ, W/m∙K

Cementpleister

1.900

0,93 – 1,16

Gipspleister

1.300

0,52 – 0,70

Kalkpleister

1.600

0,70 – 0,94

Houtwolcementplaat

400

0,098

Gipskartonplaat

1.300

0,23 – 0,46

Species met toeslagmaterialen zoals bims, holith, perliet of vermiculiet die speciaal zijn ontwikkeld om thermische isolatie te bieden kunnen een λ-waarde bereiken van 0,06 W/m∙K.

Akoestische eigenschappen van plafond pleisterwerk

Luchtgeluidisolatie

Als de plafondafwerking ook luchtgeluid moet isoleren, dan speelt de massa een grote rol. Dat is het beste te bereiken door meerdere lagen gipsplaten te gebruiken. Het wordt ontraden om deze rechtstreeks tegen de betonvloer te bevestigen. De geluidsisolatie loopt dan sterk terug doordat de afwerking kan gaan resoneren.

Contactgeluidisolatie

De contactgeluidisolatie is aanzienlijk te verbeteren door de plafondafwerking verlaagd aan te brengen. Bekijk de verschillende mogelijkheden in Basiskennis Bouwkunde: Verlaagde plafonds.

Geluidsabsorptie

Pleisterwerk dat voor geluidsabsorberende akoestische plafonds is ontwikkeld, staat vaak niet op zichzelf. Vaak betreft het systemen met een bepaalde drager, waarover het geheel door leveranciers een garantie op geluidsabsorptiecoëfficiënt (α) en Noise Reduction Coefficient (NRC) kan worden gegeven. Er is ook akoestisch spuitwerk in de handel op basis van cellulosevlokken en een binder dat zonder drager wordt geleverd en dat dus eventueel rechtstreeks op de betonvloer is aan te brengen.

Ben je op zoek naar gepleisterde akoestische plafonds?
>> Vind ze op NBD-Online

Hieronder enkele globale waarden van akoestische pleistersystemen:

Systeem

Dikte, mm

NRC

αw

Glasgranulaatplaat met pleistersysteem

15 - 25

niet bekend

0,45 – 0,80

Steenwolpanelen met pleistersysteem

40

0,90, bij 40 mm afhanghoogte;

0,95 bij 220 mm afhanghoogte

tot 1,00

Minerale vezelplaten met pleistersysteem

40 - 60

niet bekend

0,70 – 0,65

Pleister rechtstreeks op beton

15 – 20 – 30

0,50 – 0,60 – 0,85

0,5 H – 0,5 MH – 0,85 H

Pleister op gipskartonplaat

12 – 20 – 30

0,45 – 0,70 – 0,80

0,4 H – 0,6 MH – 0,8 H

 

Meer weten over geluidsabsorptie?
>> Lees het artikel Akoestiek -  meer over geluidsabsorptie

 


Toepassing

Functionele bruikbaarheid van plafond pleisterwerk

Voornamelijk in de woningbouw worden betonachtige vloeren direct afgewerkt met een fijn schuurwerk of een spuitpleister.

Pleisterwerk op andere dragers worden hoofdzakelijk toegepast om de brandwerendheid of de akoestiek te verbeteren.

Ben je op zoek naar een product?
>> Pleistermaterialen op NBD-Online

Economische bruikbaarheid van plafond pleisterwerk

Handmatig specie verwerken gaat het snelst op houtwolcementplaten, als allen de naden worden afgeplakt. Op gipskartonplaat gaat het ook snel, waar alleen geschuurd hoeft te worden.

Als beton aangespat wordt (gespritst), dan vergt dat meer tijd dan als de beton eerst geraapt, geslecht en geschuurd wordt.

Spuitwerk is over het algemeen altijd sneller dan handwerk.

Voorschriften voor plafond pleisterwerk

Voor wat betreft de eisen kan men in STABU bestekken aangeven aan welke prestaties het plafond pleisterwerk moet voldoen.

Ontwerpdetails voor plafond pleisterwerk

Bij de toepassing van gestukadoorde plafonds hoef je geen rekening te houden met stramienmaten of andere vaste eenheden in de maatvoering. De platen die als drager dienen zijn eenvoudig te verwerken en aan te passen, zodat de grenzen van de pleisterlagen uitsluitend afhangen van de ruimte waarin ze worden aangebracht.

Voor het aanbrengen van sparingen voor ventilatieroosters, verlichting e.d. is een hulpconstructie nodig. In de regel wordt dit in het raamwerk opgevangen.

Als er in het oppervlak gebogen vlakken worden toegepast, dan zijn als plaatachtige drager daar veelal gipskartonplaten voor geschikt; zij hebben wel een bepaalde maximale buigradius. Er zijn ook speciale gipskartonplaten in de handel waarmee hele kleine rondingen kunnen worden gerealiseerd.

Houtwolcementplaten hebben nagenoeg geen buigradius. Platen voor akoestisch pleisterwerk kunnen binnen hun mogelijkheden ook gebogen worden toegepast, win daarover advies in bij de leverancier. Bij sterk gebogen oppervlakken kan men terugvallen op de ouderwetse steengaas en stukadoorsgaas. Ook kunnen de krommingen al in het betonwerk worden gevormd, waarna afstucen geen enkel probleem is.


Verwerking en montage

Transport van plafond pleisterwerk

De dragermaterialen worden door de fabrikant of leverancier rechtstreeks op het werk aangevoerd. De samenstellende delen van de specie kunnen als volgt worden aangevoerd:

  • ieder afzonderlijk;
  • kant en klare samenstellingen, die alleen nog maar met water hoeven worden aangemaakt.

Kalk wordt in zakken aangevoerd. De bindmiddelen gips en cement en de kant en klare samenstellingen worden in zakken aangevoerd. Tijdens het transport moeten ze tegen de inwerking van vocht worden beschermd. Andere binders van vloeibare aard zitten in kunststof bussen of emmers.

Opslag van plafond pleisterwerk

De meeste materialen moeten in een tochtvrije en waterdichte ruimte worden opgeslagen. Zodra er in de zakken klontvorming optreedt, moeten ze als onbruikbaar worden beschouwd.

Voorbereiding van plafond pleisterwerk

Als de pleisterlaag rechtstreeks op de betonnen vloer wordt aangebracht moeten baarden die zijn ontstaan door lekkage van de betonmortel worden verwijderd. Naden worden eventueel met een krimpvrije specie dichtgezet.

Pleisterspecie wordt bij voorkeur verwerkt als het gebouw glasdicht is, maar er moet wel voldoende ventilatiemogelijkheid zijn.

Verwerking van plafond pleisterwerk

Het aanbrengen van de plafondafwerking gebeurt in fasen. Eerst wordt de drager aangebracht, daarna de pleisterspecie.

Gipskartonplaten

Deze platen zijn zowel geschikt voor verwerking direct tegen een houten balklaag als voor verlaagde plafonds. Ze worden koud tegen elkaar aangebracht en bevestigd met speciale nagel of clips.

Houtwolplaten

Deze kunnen worden toegepast onder balklagen, maar ook tegen betonvloeren worden bevestigd (mechanisch en/of gelijmd). Het is wel noodzakelijk veel zorg te besteden aan de naden, vanwege de grote inwerking van vocht. De naden worden dichtgezet met gips of krimpvrije specie en afgeplakt met een gaas.

Houtwolcementplaten hebben behoorlijk wat in hun mars. Ze zijn geheel opgebouwd uit natuurlijke materialen, zijn thermisch- én geluidsisolerend, wat ook nog eens met brandwerendheid gecombineerd kan worden. Met extra standaardkleuren en vrije kleuropties worden er dan ook veel fraaie en degelijke resultaten bereikt.

>> Lees er alles over in Basiskennis Bouwkunde: Houtwolcementplaten

Het aanbrengen van pleisterspecies

Pleisterspecies kunnen in verschillende lagen worden aangebracht. Het aanbrengen van iedere laag gebeurt met de hand of mechanisch door middel van spuiten. Iedere laag heeft daarbij zijn specifieke manier van afwerken.

Lees in het artikel Het aanbrengen van pleisterspecies meer over
de verschillende bewerkingen en de opbouw van pleisterlagen

 


Kwaliteit en garantie

Kwaliteit van plafond pleisterwerk

In Stabu-bestekken worden de oppervlaktebeoordelingscriteria van Stichting Technisch Bureau Afbouw gehanteerd om de vlakheid van het gewenste stucwerk vast te stellen.

Referenties

Geraadpleegde literatuur

Nederlandse Bouwdocumentatie, uitgave Plafondafwerkingen, pleisterwerk (45)P

Bouwtotaal, artikel Voorkomen scheuren in plafondstucwerk op stucplaten

TBA Oppervlaktebeoordelingscriteria stukadoorswerk binnen

TBA richtlijn 1.5 Verwerkingsrichtlijn voor het toepassen van een gekleurd kunstharsgebonden pleistersysteem binnen (sier- en/of spuitpleister)

Ter zake doende normen
NEN 3550Cement volgens NEN-EN 197-1 of NEN-EN 14216, met aanvullende speciale eigenschappen - Definities en eisen
NEN-EN 197Cement
NEN-EN 459Bouwkalk
NEN-EN 998-1Specificaties voor mortels voor metselwerk - Deel 1: Stukadoormortel voor binnen- en buitentoepassingen
NEN-EN 13279Gipsbindmiddelen en gipsmortels
NEN-EN 13914-2Ontwerp, voorbereiding en uitvoering van stukadoorswerk - Deel 2: Ontwerpoverwegingen en essentiële uitgangspunten voor stukadoorswerk binnen
NEN-EN 13139Toeslagmaterialen voor mortel
NEN-EN 14216Cement - Samenstelling, specificaties en conformiteitscriteria voor bijzondere cementsoorten met erg lage hydratatiewarmte
DIN EN 13914-2Planung, Zubereitung und Ausführung von Innen- und Außenputzen - Teil 2: Innenputze
DIN 18550-2Planung, Zubereitung und Ausführung von Innen- und Außenputzen - Teil 2: Ergänzende Festlegungen zu DIN EN 13914-2 für Innenputze